Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RØMER, ole christensen

betekenis & definitie

Deens astronoom (Aarhus 25 Sept. 1644 - Kopenhagen 19 Sept. 1710), was assistent van Rasmus Bartholin (1625-1698), de ontdekker van de dubbele breking, en kwam door de uitgave van een werk van Tycho Brahe tot de astronomie. In 1671 werd hij assistent van de Franse astronoom Jean Picard, die de nauwkeurige ligging van Tycho’s observatorium kwam bepalen.

Deze nam hem mee naar Parijs, waar hij van 1672 tot 1681 aan het door J. D. Cassini geleide Observatoire werkzaam was. Hij werd hier lid van de Académie des Sciences en gaf onderwijs aan de Dauphin. Na zijn terugkeer werd hij hoogleraar in astronomie te Kopenhagen, directeur van de in 1642 gestichte sterrenwacht op de Runde Taarn en Koninklijk Mathematicus.Rømer is vooral bekend gebleven om het door hem als eerste op grond van onregelmatigheden in de omloopstijd van de eerste maan van Jupiter geleverde bewijs, dat het licht tijd nodig heeft om zich voort te planten en om zijn meting van de voortplantingssnelheid (beste waarde 2,94⋅1010 cm/sec). Daarnaast bezat hij grote verdiensten voor de ontwikkeling van de astronomische waarnemingskunst, doordat hij gebruik leerde maken van de drie in de 17de eeuw gevonden instrumenten: kijker, microscoop en slingeruurwerk. Hij voerde verscheidene nieuwe instrumenten en meetmethoden in en leerde de onvermijdelijke, uit de opstelling der instrumenten voortvloeiende waarnemingsfouten in rekening brengen. Zijn pogingen, door meting van de parallax van vaste sterren het bewijs voor de beweging van de aarde om de zon te leveren, hadden geen succes.

Vragen van physische aard, die bij de constructie van instrumenten en het doen van waarnemingen rezen, gaven hem aanleiding, zich ook met natuurkundige onderzoekingen bezig te houden; o.m. heeft hij in de loop van metingen over de lengteverandering van metalen staven bij verhitting bijdragen tot de ontwikkeling van de thermometer geleverd. Bij de brand van Kopenhagen op 20/21 Oct. 1728 gingen al zijn instrumenten en aantekeningen verloren, op het verslag van een driedaagse waarnemingenreeks uit 1706, het zgn. Triduum, na. Wij putten de kennis van zijn werk overigens uit de uitvoerige mededelingen die zijn leerling en (indirecte) opvolger Peder Horrebow (1679-1764) in zijn werk Basis Astronomiae over hem doet en uit een in 1907 teruggevonden aantekenschrift, Adversaria, dat door Belgische en Deense geleerden bestudeerd is.

DR E. J. DIJKSTERHUIS

Lit.: opgave bij: E. J. Dijksterhuis, O. R., in: Hemel en Dampkring 47 (1949), m. afb.

< >