Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROLAND HOLST, richard nicolaas

betekenis & definitie

Nederlands schilder, monumentaal kunstenaar, kunsttheoreticus en graficus (Amsterdam 4 Dec. 1868 - Bloemendaal 31 Dec. 1938), was leerling van de Rijksacademie te Amsterdam, waaraan hij van 1918 af als hoogleraar en van 1926-’34 als directeur was verbonden. Aanvankelijk schilderde hij naturalistisch onder invloed van Breitner, doch ca 1892 sloeg hij om naar een aan Toorop verwante, decoratief-lineaire stijl.

Gedreven door bewondering voor W. Morris en A. Derkinderen en door zijn socialistische idealen sloot hij zich aan bij een groep kunstenaars voor wie de kunst in de eerste plaats een ideële, dienende taak moest hebben, gelijk in de Middeleeuwen. De schilders onder hen trachtten door monumentale werken, een eenheid vormend met de architectuur, hun idealen ener groeiende, nieuwe gemeenschapskunst in symbolische voorstellingen te verwerkelijken. Met hun te theoretisch gefundeerde, decoratieve stijl bereikten zij echter slechts zelden de gezochte expressie. Ook Roland Holst bleef door zijn nadruk leggen op ambachtelijke zuiverheid en schone vorm in zijn, aan het platte vlak gebonden, geometrische compositie, evenwichtige vlakverdeling en decoratief gestyleerde figuren in de eerste plaats sierkunstenaar.

Duidelijk spreekt dit o.a. uit zijn fraaie, doch als reclame weinig doelmatige, affiches. In zijn late werken, het tweede Dom-raam te Utrecht en de in marmer geëtste grote figuren voor het gebouw van de Hoge Raad te ’s-Gravenhage, versoberde het ornamentale en nam de expressie toe. Naast zijn monumentale hoofdwerken (wandschilderingen en glas-in-lood ramen) heeft hij veel grafisch werk en fijne getekende portretten gemaakt. Als schrijver is hij bekend door zijn essays over kunst en door het dichterlijke boekje: De overpeinzingen van een bramenzoeker (1923). Hij huwde in 1896 met de dichteres Henriëtte van der Schalk.

Bibl.: Over Kunst en Kunstenaars (Amsterdam 1923); Chassériau et Puvis de Chavannes (Paris 1928); In en buiten het tij. Nagelaten beschouwingen (Amsterdam 1940).

Lit.: H. Roland Holst-v. d. Schalk, Kinderjaren en jeugd van R. N. R. H. (Zeist 1940); W. Arondéus, Figuren en Problemen der Monumentale Schilderkunst in Ned. (Amsterdam 1941).

< >