zijn de rode en witte Duitse wijnen afkomstig uit verschillende districten in het stroomgebied van de Rijn, waarvan de voornaamste zijn de Rheingau, Rheinhessen en de Rheinpfalz. Ook langs de Midden-Rijn (Bonn tot Bingen) en in Baden treft men wijnbouw aan, doch de daar gemaakte wijnen zijn kwalitatief van minder belang.
Het wijngebied van de Rheingau ligt langs de rechter-Rijnoever, op de uitlopers van het Taunus-gebergte, en strekt zich, bij een breedte van slechts enkele km uit van Biebrich, bij Wiesbaden in het O. tot Lorch in het W.
De voornaamste plaatsen in dit district zijn Rüdesheim, Johannisberg, Geisenheim, Winkel, Hattenheim, Erbach, Eltville en Rauenthal. Tot de Rheingauer-wijnen rekent men ook die van Hochheim, een gemeente die ruim 10 km ten O. van Wiesbaden, aan de Main, ligt. De jonge wijnen uit de Rheingau hebben meestal een vrij hoog zuurgehalte, dat echter bij voortschrijdende ontwikkeling afneemt, terwijl zij daarnaast een buitengewoon mooi bouquet ontwikkelen. Onder de Rheingauers treft men wijnen van onovertroffen hoge klasse aan. Zuidelijk van de Rheingau, in het O. en N. begrensd door de Rijn, ligt het wijngebied van Rheinhessen. Daarin leveren de gemeenten Nierstein, Oppenheim en Nackenheim de hoogste wijnen, terwijl uit de omgeving van Worms de Liebfrauenmilch zeer bekend is.
Verder naar het Z., aansluitend bij Rheinhessen, ligt het zeer grote wijngebied van de Pfalz. De voornaamste wijnen maakt men hier tussen Dürckheim en Neustadt, in het Haardt-gebergte, waarvan die uit de gemeenten Dürckheim, Deidesheim, Königsbach, Forst, Ruppertsberg en Wachenheim in goede jaren de hoogste Rheingauer-wijnen kunnen evenaren. Rheinhessen zowel als de Rheinpfalz levert veel wijn, doch voor het merendeel slechts van betrekkelijk geringe kwaliteit. Het zijn dikwijls goede tafelwijnen, die men bij voorkeur vrij jong drinkt. Slechts die van hogere klasse kunnen zich bij het ouder worden tot voortreffelijke soorten ontwikkelen.
Op het etiket der Duitse wijnen kan men dikwijls bijzondere uitdrukkingen aantreffen, welke op de wijze van oogsten der druiven betrekking hebben, zoals bijv. „Auslese” (wijn gemaakt van uitgezochte druiventrossen), „Spätlese” (laat geoogste druiven), „Beeren-Auslese” (wijn gemaakt van uit de trossen gesorteerde druiven), „Trockenbeeren-Auslese” (uit de trossen gesorteerde en bovendien half-verdroogde druiven), „Edelfäule” (wijn gemaakt van druiven die, aangetast door een bepaalde schimmelsoort, een bijzondere geur heeft gekregen). De uitdrukking „Natur” op het etiket betekent dat de wijn niet „verbeterd” werd door toevoeging van suiker aan de most (zie Duitsland, wijnbouw). „Original-Abfüllung” wil zeggen dat de wijnbouwer zelf de wijn bottelde. In enkele zeer gunstige wijnjaren kan, uit half verdroogde of door Edelfäule aangetaste druiven, most ontstaan met zeer veel suiker en als gevolg daarvan wijn met een zeker zoetgehalte. Het zijn echter steeds slechts geringe hoeveelheden en komt alleen voor bij wijnen van uitzonderlijk hoge klasse.
W. R. FERWERDA
Lit.: Fr. Goldtschmidt, Der Wein von der Rebe bis zum Consum (Mainz 1922); A. Frhr. von Babo und E. Mach, Handb. d. Weinbaues u. d. Kellerwirtschaft (Berlin 1922); H. Awitz, Das Grosse Deutsche Weinbuch (Stuttgart 1950).