Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIJKSVERKEERSINSPECTIE

betekenis & definitie

Mede in verband met het toenemend verkeer op de weg, vooral van motorrij- en voertuigen, is, ter verzekering van de naleving van de verschillende verkeersregelingen, waaronder het Rijtijdenbesluit (zie Rijtijdenwet) bij K.B. van 12 Juni 1936 (Stbl. no 573) een Rijksverkeersinspectie ingesteld.

De leiding daarvan berust bij de Directeur-Generaal van het Verkeer, met standplaats ’s-Gravenhage.

De Rijksverkeersinspectie strekt zich ook uit tot het spoorweg-, locaalspoorweg- en tramwegvervoer. Bij de inwerkingtreding van het Besluit (op 26 Aug. 1936) verviel het K.B. van 13 Mrt 1929 (Stbl. no 76) tot vaststelling van regelen omtrent het toezicht op de spoorwegen en werden de bevoegdheden van de Raad van Toezicht op de spoorwegdiensten of van leden van die Raad en van de Hoofdinspecteur-generaal, resp. de Inspecteur-generaal der spoor- en tramwegen, krachtens het Algemeen Reglement Dienst (der spoorwegen), het Algemeen Reglement Dienst Locaalspoorwegen, het Algemeen Reglement Vervoer, het Algemeen Reglement Vervoer Locaalspoorwegen, het Tramwegreglement, het Bijzonder Reglement Vervoer Tramwegen, en van die reglementen overgedragen aan de Inspecteur (thans Directeur)-Generaal van het Verkeer. De Inspecteur-Generaal van het Verkeer dient de minister van Verkeer en Waterstaat van bericht en raad in verkeersaangelegenheden. Hij is bevoegd de minister voorstellen te doen en verplicht diens bevelen na te komen (art. 7).

< >