Nederlands koloniaal bewindsman (Rees, in het Kleefse, 24 Juni 1619, Amsterdam 14 Nov. 1682), trok in 1628 met zijn ouders naar Indië, waar hij binnen het jaar vader en moeder verloor, zodat de toen 11-jarige alleen achterbleef, „sonder eenige bysondere erffenisse als de hope op God’s goedertierentheyt”. Op zijn 12de jaar in Compagniesdienst getreden, was hij enige tijd werkzaam aan de kust van Coromandel en vervolgens te Batavia, waar hij vlot de lagere rangen doorliep.
In 1644 als opperhoofd te Palembang werkzaam, vertrok hij van daar als gezant naar de koning van Siam. Tussen 1649 en 1654 deed hij vijfmaal de gewichtige „hofreis” naar Mataram en wist de wispelturige en wrede soenan Amangkoerat voor de belangen der Compagnie te winnen. In 1653 werd hij geassumeerd lid in de Raad van Indië en president van de Weeskamer te Batavia. Aan het hoofd van een expeditie naar Ceylon behaalde hij in 1654 een schitterende overwinning op de Portugezen bij Goa.
Na terugkeer te Batavia vroeg hij ontslag en repatrieerde in 1655 als admiraal der retourvloot. Bewindhebbers vereerden hem een gouden keten.Een goed jaar bleef Van Goens in Nederland; op zijn terugkeer naar Indië inspecteerde hij de nederzettingen aan de Kaap en werd spoedig na aankomst te Batavia naar Voor-Indië gezonden als superintendent, admiraal en veldoverste over de kusten van Indië, Ceylon, Coromandel, enz. Als zodanig behaalde hij verschillende overwinningen op de Portugezen en voltooide de verovering van Ceylon. Vervolgens wendde hij zich naar de kust van Malabar, waar hij in 1661 Coulang aan de Portugezen ontnam, in 1662 Granganoor en in 1663 Cochin. Het jaar daarop werd hij gouverneur van Ceylon (in 1659 had hij reeds rang en titel van Raad-ordinair gekregen).
In 1672 versloeg hij een Franse oorlogsvloot onder De la Haye en veroverde de Franse vesting San Thomé. In 1675 werd hij directeur-generaal en in 1678, na de dood van Maetsuycker, gouverneur-generaal. Zijn wankele gezondheid noopte hem al spoedig ontslag te vragen en in Nov. 1681 verliet hij Batavia, wederom als admiraal der retourvloot. De 29ste Aug. 1682 op de Tesselse ree aangekomen, overleed hij reeds 14 Nov. d.a.v.
Zijn fraaie graftombe bevindt zich in de Kloosterkerk te ’ s-Gravenhage.
DR P. W. STAPEL
Lit.: Aalbers, R. v. G., commissaris en veldoverste der OostIndische Compagnie, en zijn arbeidsveld 1653-1654 en 1657-1658 (Groningen 1916); F. W. Stapel, De gouv.-gen. van Ned.-Indië in beeld en woord (Den Haag 1941).