hoofdstad van de gelijknamige Italiaanse provincie (groot 2291 km2 met 396 100 inw., tot 1859 aan het hertogdom Modena behorend), gelegen in het landschap Emilia in een ruime vruchtbare vlakte nabij de Crostolo, aan het Tassone-kanaal en spoorwegkruispunt op de lijn Piacenza - Bologna, telt 106 700 inw.
De stad is door muren en wallen omringd en bezit brede, gedeeltelijk met bogengangen versierde straten; verder enkele kerken uit de 16de eeuw, nl. de Dom, de S. Prospero en de mooiste van de drie, de Madonna della Ghiara met een prachtig interieur. Het bisschoppelijk paleis heeft een fraaie serie fresco’s uit de 17de eeuw. Het is de zetel o.a. van een prefect, een bisschop en enige rechtbanken. Als het middelpunt van wijnbouw, akkerbouw en veeteelt heeft het levensmiddelen-, locomotieven- en lucifersindustrie en een belangrijke wijn- en veehandel. In de nabijheid der stad bevinden zich de bouwvallen van het kasteel Canossa.
Naar deze stad ontving generaal Oudinot in 1809 van Napoleon I de titel hertog van Reggio. Bij de oude Romeinen droeg zij de naam Regium Lepidi. In de Middeleeuwen werd de stad hoofdplaats van een graafschap, dat sedert de 10de eeuw aan het Huis Canossa behoorde; vervolgens werd zij zelfstandig, maar kwam in 1290 aan het Huis Este. Nadat zij dikwijls in andere handen was overgegaan, verviel zij in 1409 weder aan het Huis Este, waaraan zij, na in 1796 bij de Cis-Alpijnse Republiek en in 1805 als hoofdstad van het departement Crostolo bij het koninkrijk Italië te zijn gevoegd, in 1814 werd teruggegeven. In 1859 werd zij met Sardinië verenigd.