Nederlands vlootvoogd (Delft 1651 voor de rivier de Var 9 Juli 1707), diende eerst bij de landmacht, maar werd in 1678 kapitein bij de Admiraliteit van Amsterdam; in 1691 werd hij schout-bij-nacht en in 1697 viceadmiraal bij de Admiraliteit van de Maze. Tijdens de Tweede Franse Zee-Oorlog (1688-1697) geraakte hij bij Bevesier (10 Juli 1690) voor enige tijd in krijgsgevangenschap, maar onderscheidde zich in de slag bij Kaap La Hague (29 Mei 1692) en commandeerde vervolgens het Nederlandse eskader van de gecombineerde vloot onder Sir George Rooke, die met vele koopvaarders op 27 Juni 1693 bij Lagos door Tourville werd overvallen.
In de Derde Franse Zee-Oorlog (17021713) nam hij als bevelvoerder over de Nederlandse schepen in de voorhoede deel aan de vernietiging van een door Franse schepen geconvooieerde Spaanse zilvervloot in de baai van Vigo (23 Oct. 1702) door een verenigde scheepsmacht onder Rooke en Philips van Almonde. Hij overleed in 1707 op zijn vlaggeschip als commandant van het Nederlandse eskader, dat met een Engelse scheepsmacht een aanslag te land op Toulon zou ondersteunen.DR J. K. OUDENDIJK
Lit.: J. G. de Jonge, Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 2de dr., dln III en IV (Haarlem 1860-’61).