Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Orde van ORANJE-NASSAU

betekenis & definitie

ingesteld in naam van koningin Wilhelmina der Nederlanden, door koningin Emma, Regentes van het Koninkrijk, bij K.B. van 4 Apr. 1892, No 55, strekt tot vererende onderscheiding van Nederlanders of vreemdelingen, die zich jegens ons Vorstenhuis, de Staat of jegens de Maatschappij op bijzondere wijze hebben verdienstelijk gemaakt. Het Grootmeesterschap van deze Orde is onafscheidelijk aan de Kroon der Nederlanden verbonden.

Alle benoemingen in deze Orde geschieden bij K.B.De Orde bestaat uit vijf klassen en een eremedaille is daaraan verbonden. De Ridders der eerste klasse dragen de naam van Grootkruisen; die van de tweede klasse van Groot-Officieren; die van de derde klasse van Commandeurs; die van de vierde klasse van Officieren en die van de vijfde klasse van Ridders. Het Ordeteken bestaat uit een kruis met acht geparelde punten en een doorlopende laurierkrans tussen de armen en gedekt met een Koninklijke Kroon, alles van goud voor de eerste vier klassen en van zilver voor de vijfde klasse; de armen van het kruis zijn wit geëmailleerd met blauw geëmailleerd hart; in het midden van het kruis bevindt zich een blauw geëmailleerd medaillon, bezaaid met gouden staande blokjes en omgeven door een wit geëmailleerde rand met goud omlijst, aan de ene zijde van het medaillon de Leeuw zoals hij in het wapen van het Rijk voorkomt en op de rand in gouden letters de woorden „Je Maintiendrai” en aan de tegenzijde van het medaillon een met een gouden Koninklijke Kroon gedekte gouden W en op deze rand in gouden letters de woorden „God zij met ons”. Voor militairen worden, instede van de laurierkrans, aan het versiersel aangebracht twee zilveren zwaarden met gouden gevest, schuin gekruist achter het medaillon. Het lint is oranje tussen twee strepen van Nassau’s blauw, de kleuren gescheiden door een smalle, witte streep.

Het teken van onderscheiding is voor de Grootkruisen: een achthoekige, zilveren ster, hebbende in het midden een medaillon met rand, waarop de Leeuw en de woorden „Je Maintiendrai” gevonden worden, te dragen op de linkerborst, en het Versiersel van de Orde aan een lint, honderd één mm breed, te dragen als sjerp van de rechterschouder over de linkerheup. Op de ster, bestemd voor militairen, worden buitendien onder het medaillon twee schuin gekruiste zilveren zwaarden met gouden gevest aangebracht.

Voor de Groot-Officieren is het teken van onderscheiding: een vierhoekige zilveren ster, hebbende in het midden het medaillon, waarop de Leeuw en de woorden „Je Maintiendrai” gevonden worden, te dragen op de linkerborst; het versiersel van de Orde aan een lint, vijfenvijftig mm breed, wordt gedragen om de hals. Op de ster, bestemd voor militairen, worden buitendien onder het medaillon twee schuin gekruiste zilveren zwaarden met gouden gevest aangebracht.

De Commandeurs dragen het versiersel der Orde aan een lint, vijf- en vijftig mm breed, om de hals.

De Officieren dragen het versiersel — doch van kleiner formaat — aan een lint, zevenendertig mm breed, aan het linkerknoopsgat; op het lint is een rozet aangebracht.

De Ridders dragen het versiersel van dezelfde grootte als dat voor de Officieren — doch kroon, geparelde punten, omlijsting van de armen van het kruis en laurierkrans zijn van zilver — aan een lint, zevenendertig mm breed, aan het linkerknoopsgat.

De eremedaille, welke in brons, zilver en goud kan worden verleend, is rond, gedekt met een Koninklijke Kroon van hetzelfde metaal als de medaille, en vertoont aan de ene zijde het ordekruis, versierd naar gelang van omstandigheden met de laurierkrans of— voor militairen — met de gekruiste zwaarden; aan de tegenzijde van de medaille een W met het randschrift „God zij met ons”. Zij wordt gedragen aan het ordelint, zevenentwintig mm breed, aan het linkerknoopsgat. Het lint mag evenwel niet zonder de medaille gedragen worden. Het lidmaatschap en versiersel dezer Orde kan niet worden verloren, dan ten gevolge van een onherroepelijke veroordeling tot gevangenisstraf van drie jaren of tot zwaardere straf.

Volgens het K.B. van 12 Apr. 1923, No 12, worden de versierselen der Orde alléén op Rijkskosten verstrekt, indien de benoemde een vreemdeling is of in het geval van toekenning van een medaille. Van Rijkswege verstrekte versierselen worden bij bevordering tot hogere rang of bij overlijden van de gedecoreerde aan de kanselier der Nederlandse Orden teruggezonden. Hoewel niet in de statuten der Orde voorgeschreven, wordt sedert 1 Jan. 1949 aan hen, die benoemd worden tot Grootkruis, Grootofficier, Commandeur, Officier en Ridder dezer Orde, behalve het K.B. der benoeming (in navolging van het voorgeschrevene bij de Militaire Willems Orde) door de Kanselier der Nederlandse Orden óók een Ridderdiploma uitgereikt.

G. C. E. KÖFFLER.

< >