Nederlands technicus (Utrecht 16 Aug. 1869 - 16 Jan. 1936), promoveerde in 1898 te Utrecht tot doctor in de wis- en natuurkunde en legde zich daarna toe op de techniek, hoofdzakelijk die van de zwakstroom. Hij verbeterde in 1904 de tintoevoeringsbuis voor waterleidingen, die aan aantasting bleek bloot te staan; deze zgn. lakbuis is nog steeds in verscheidene waterleidingen voorgeschreven.
Sedert 1910 wijdde hij zich vnl. aan de studie van de grafische technieken en bracht volledige klaarheid in de ingewikkelde technieken van C. Ploos van Amstel (1760) om tekeningen door speciale aquatint-procédé’s in koperdiepdruk na te bootsen. In 1922 gaf hij de resultaten van dit onderzoek uit. Van 1916-1922 redigeerde hij het tijdschrift Oude Kunst. Op literair gebied schreef hij onder het pseudoniem Ä. deWidenrade hoofdzakelijk in Eiserner’s Maandschrift en de Groene Amsterdammer enige humoresken en fantasieën. In 1926 werd hij privaatdocent aan de universiteit te Utrecht en gaf colleges in de grafische technieken. Hij bracht de grafische studieverzameling bijeen, die door de School voor de Grafische Vakken te Utrecht werd aangekocht.Bibl.: Ventilatie (Amsterdam 1910); De techniek v. G. Ploos van Amstel, in: Jaarverslag Kon. Oudheidk. Gen. (1912); Zwarte kunst (Amsterdam 1913); Coloritto. Bijdr. tot de geschiedenis van de kunst om in drie kleuren te drukken, met een herdruk van het boekje van J.
G. Ie Blon (Amsterdam 1916); C. Ploos van Amstel, Hist. schets v. d. techniek der Holl. prentteekeningen (m. 45 ill. 1922, Utrecht 1922); Encyclopedisch handboek der grafische werkwijzen (1926); Nieuwe etstechnieken, bedachten beschreven door Ir. Marinus Holleman (met 7 origineele etsen van dien etser; 1927); De Jap. kleurendruk ('s-Gravenhage 1934).