Frans componist (Parijs ca 1510-1572), cantor te Genève, was medewerker van Calvijn* bij de muzikale verzorging van het gereformeerde psalmboek. Hem werd opgedragen melodieën te zoeken bij de berijmingen van Clément Marot en Beza.
Hij koos daarvoor ten dele bestaande volksliederen en geestelijke liederen, maar drukte op alle de stempel van zijn genie, dat het Calvinistisch salmkoraal tot een der hoogste openbaringen van et kerklied maakte. Met de Raad van Genève had Bourgeois conflicten, eveneens met Calvijn, die ten slotte tot verbreking der samenwerking leidden. Hij had ongeveer honderd psalmen bewerkt, toen zijn taak werd overgenomen door Maistre Pierre, ca 1561. Bourgeois gaf ook een vierstemmige bewerking van de psalmen, die echter niet voor kerkelijk gebruik werd aanvaard (reden tot botsing met Calvijn). Dat Claude Goudimel als toondichter der psalmen zo lang gegolden heeft, komt omdat hij de psalmen van Bourgeois verder vierstemmig heeft bewerkt, gelijk Sweelinck.PROF. DR G. VAN DER LEEUW
Lit.: O. Douen, Cl. Marot et le Psautier Huguenot (1878); G. van der Leeuw en K. Ph. Bernet Kempers, Beknopte Gesch. van het Kerklied (1939).