Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Lieven van der beke

betekenis & definitie

humanist, neo-Latijns dichter, bisschop van Antwerpen (Gent 8 Mrt 1525 - Brussel 26 Apr. 1595), stamde uit een oud geslacht, ging reeds met zijn 15de jaar te Leuven letteren en recht studeren tot hij in 1545 naar Parijs, Padua en Bologna vertrok. In deze laatste stad werd hij 1552 doctor in de beide rechten; hij verbleef daarna te Rome (± 1552 - ± 1557), waar hij waarschijnlijk tot priester werd gewijd, verkeerde er met beroemde maecenassen en geleerden (o.a.

Borromaeus, Caraffa, Baronius, G. Faernus, Paulus Manutius, Fulvio Orsini) en legde zich toe op de studie van de oudheid. Een belangrijk gedeelte van zijn Latijnse gedichten dagtekent uit die periode. Na een bezoek aan Napels vestigde hij zich te Luik (1557), waar hij de vertrouweling der prins-bisschoppen werd en achtereenvolgens met tal van geestelijke waardigheden werd bekleed; o.a. apostolisch protonotarius, kamerheer van paus Gregorius XIII, en ten slotte, in 1576, bisschop van Antwerpen, welke functie hij pas veel later (1587), na de overgave der stad, kon waarnemen. Hij werd 1594 benoemd tot aartsbisschop van Mechelen, maar stierf vóór de officiële bevestiging daarvan hem uit Rome bereikte. Hij was een man van aanzien en had veel invloed: hij begunstigde de Societas Jesu (stichting van een College te Luik, 1582), was bevriend met mannen als Ortelius, Justus Lipsius en Goropius Becanus (wiens posthume werken hij in 1580 uitgaf). Hij was de leidende figuur in de kring der Spaansgezinde Katholieke intellectuelen.Bibl.: uitgaven met commentaar van Suetonius (1578) en Horatius (1608); gedichten: jeugdwerken als: Gelrogallorum grassatio in Lovanienses per Martinum a Roshem (1542) en: Europae Virginis de Christianorum Principum discordia Lamenatio (1544), uit zijn rijpere jaren (vooral Italiaanse periode): Poëmata Sacra (1572 en 1594), in hoofdzaak geestelijke gedichten, w.o. zijn hoofdwerk: De partu Virginis, een drieledige cyclus van oden ter ere van de H. Maagd, en een reeks oden op Christus’ jeugd; verder wereldlijke gedichten en enkele fanatieke ontboezemingen tegen het Protestantisme (lofdicht op den moordenaar van Willem van Oranje).

Lit.: Biogr. Nat. d. Belg. 25, 462 vlgg., met uitvoerige bibliografie tot 1931; A. Roersch, L’évêque d'Anvers L. T. (in: L’humanisme beige k 1’époque de la Renaissance II (1933), 117— 139); G. Ellinger, Gesch. d. neulat.

Lyrik i. d. Niederl. (1933) 240-245; Bibliotheca Belgica s.v. Torrentius (met uitvoerige bioen bibliografie).

< >