Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LAAGTEMPERATUURDESTILLATIE

betekenis & definitie

d.i. destillatie van vaste brandstoffen bij lage temperatuur (425-450 gr. C.), neemt een eigen plaats in naast de meer algemeen bekende destillatie bij hoge temperatuur (boyen 900 gr.

C.), zoals deze in de cokesovens plaatsvindt. Zij dateert van 1850, toen James Young een octrooi verkreeg voor het bereiden van wat men toen noemde paraffine-olie uit bitumineuze steenkool. De teer, verkregen bij de destillatie bij lage temperatuur, bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, phenolachtige stoffen en organische basen. Bij de gewone hoogtemperatuurdestillatie worden kraakproducten van deze „primaire” stoffen verkregen, daar de laagtemperatuurteer, die in eerste instantie ontstaat, door een gloeiende zone van veel hoger temperatuur moet strijken alvorens zij de oven kan verlaten. Bekende omzettingsproducten, die in gewone teer wel maar in laagtemperatuurteer niet voorkomen, zijn naphthaline en anthraceen.De laagtemperatuurteer werd speciaal gewonnen wegens de betekenis der koolwaterstoffractie, waaruit men een kleine opbrengst aan motorbenzine (hoofdzakelijk naphthenen), een kerosinefractie, stookolie en een zekere hoeveelheid smeerolie verkreeg.

Het proces werd eerst toegepast in Engeland, daarna ook in Amerika en in Duitsland. In Duitsland werd ook bruinkool en soms turf aan de laagtemperatuurdestillatie onderworpen. Met de ontwikkeling der petroleumindustrie (de eerste petroleumbron werd in 1859 geboord) nam de betekenis van de laagtemperatuurteer echter aanmerkelijk af, zodat slechts hier en daar enkele kleine bedrijven in stand bleven. Behalve, dat de gewenste producte via petroleum in overvloedige hoeveelheid ter beschikking kwamen, had laagtemperatuurteer nog het nadeel, dat zij moeilijk te raffineren is. Voor laagtemperatuurteer bleef daarom slechts in die landen interesse bestaan, waarin gebrek aan petroleum te zamen met sterk autarkische neigingen aanwezig waren. Naarmate echter andere processen het mogelijk maakten, synthetische benzinekoolwaterstoffen te vervaardigen (Bergius- en Fischer-Tropschproces), nam ook daar de belangstelling voor deze industrie af.

Het proces is thans nog wel van belang voor het verkrijgen van roetvrije brandstof. De cokes, die wordt verkregen, de zgn. halfcokes, is nl. zeer geschikt voor huisbranddoeleinden, daar zij gemakkelijk en zonder roetvorming verbrandt. In Engeland, waar veel open haarden worden gebruikt en waar het roetvraagstuk, vooral in en nabij de grote steden, urgent is, is halfcokes dan ook een algemeen bekend handelsproduct. Een bekende fantasienaam voor halfcokes is daar coalite.

Lit.: M. Dolch, Halbkoks (Halle-Saale 1924); W. Gluud, Die Tieftemperaturverkokung der Steinkohle (Ibid. 1921); M. Stuart, Low-temperature Carbonisation Explained (London 1929); A. Thau, Die Schwelung von Braun- und Steinkohle (Halle-Saale 1927).

< >