Argentijnse provincie, telt op 92 331 km2 (1947) 109 390 inw. De provincie omvat een deel van het Andesgebergte, verscheidene voorketenen daarvan met diepe dalen (bolsones) en een deel van de Salina-Grande-depressie.
Het westelijk deel wordt ontwaterd door de Bermejo; het oostelijk deel is waterarm. Het klimaat is zeer warm en droog (Köppen: BWh); de plantengroei schaars. Akkerbouw is alleen mogelijk met behulp van bevloeiing; geteeld worden tarwe, olijven, tabak, citrusvruchten, maar bovenal alfalfa. Gebrek aan water belemmert de uitbreiding van landen mijnbouw. Deze laatste is het hoofdmiddel van bestaan; gewonnen wordt: goud, zilver, keper, nikkel, tin, cobalt, steenkool, aluin en steenzout. De gelijknamige provinciale hoofdstad, met 15 000 inw., op 550 m boven zee werd in 1591 gesticht en vertoont nog vele trekken uit de Spaanse tijd.
