Middeleeuws Duits dichter (Würzburg ca 1220 - Bazel 31 Aug. 1287), was een van de navolgers van Gotfried von Straatsburg; zijn dichtwerken zijn uitstekend van versbouw. Hij is trots op zijn dichterschap en mag Gotfrieds beste leerling genoemd worden.
Bibl.: Legenden: Silvester; Alexius; Pantaleon; gezamenlijke uitgave door P. Gereke (Halle 1925-1927). Verder Hoofse novellen: Herzmäre; Der Welt Lohn; Otte mit dem Barte; gezamenlijke uitgave door Lambel (in: Erzählungen und Schwänke, 2de dr., 1883). Engelhart und Engeltraut (vriendschapssage; uitgave door Haupt, 1844). Epen: Partonopier (feeënsage, voltooid 1277; uitgave door K. Bartsch, 1874); Das Buch von Troje (40000 verzen waren bij zijn dood gereed, door een onbekend dichter is het werk voltooid; uitgave door A. von Keiler, 1858). Verder schreef hij: Die goldene Schmiede (een lofdicht op Maria) en drie korte verhalen. Der Schwanritter; Das Turnier von Nantes; Die Klage der Kunst (uitgave van deze laatste drie werken benevens de liederen door E. Schröder, Berlin 1925-1926).
