graaf (1634 - bij Bonn 10 Nov. 1673), zoon van de Zweedse generaal Hans Christoph graaf von Königsmarck, trad in Mrt 1672 in Staatse dienst als kolonel van een regiment infanterie en werd in Apr. d.a.v. luitenant-generaal. Toen Willem III in Nov. zijn bekende tocht naar Maastricht ondernam, belastte hij Königsmarck met het bevel over de troepen in het kamp van Bodegraven.
Toen op 27 Dec. Luxembourg over het ijs Holland binnentrok, verliet Königsmarck zonder enige tegenstand te bieden de post te Bodegraven, om naar Leiden terug te trekken, waar men hem niet wilde inlaten. De gedeputeerden te velde gelastten hem, onverwijld naar Bodegraven terug te keren. Wegens de invallende dooi en de daardoor veroorzaakte aftocht der Fransen had zijn slecht beleid geen ernstiger gevolgen dan het plunderen van Zwammerdam en Bodegraven en de hiermee gepaard gaande onmenselijke tonelen. Op 10 Nov. van het volgend jaar sneuvelde hij bij het beleg van Bonn.