te Brussel in de Museumstraat gevestigd, is de nationale bibliotheek van België, d.i. de centrale algemene of encyclopaedische studiebibliotheek van het land, of de grote algemene rijkscentrale van gedrukt documentatiemateriaal en van nietofEciële bronnen uit handschriften, voor zover die niet aan een andere staatsinstelling toegewezen werden. Zij is door haar statuut belast met het aanschaffen en bewaren van al wat binnen de rijksgrenzen gedrukt of uitgegeven wordt, alsmede alle buitenlandse publicaties die het land betreffen.
Ook andere vreemde werken en tijdschriften die bij wetenschappelijke navorsingen dienstig mochten zijn, worden in haar verzamelingen opgenomen. Op het gebied der morele wetenschappen is zij echter beter voorzien dan op het stuk der exacte wetenschappen. Vnl. presentiebibliotheek, speelt zij nochtans een voorname rol in de bruikleendienst die onder de Belgische bibliotheken werd ingericht.Alhoewel als nationale bibliotheek een betrekkelijk jonge inrichting (zij werd gesticht bij K.B. van 19 Juni 1837) klimt haar geschiedenis hoger op. Een gedeelte van haar handschriftenverzameling, nl. wat overblijft van de Librairie de Bourgogne, gaat terug tot het Bourgondische tijdperk. Deze bibliotheek werd onder Philips II in een Koninklijke Bibliotheek omgezet en later door het dépôt légal met duizenden drukwerken verrijkt. Een brand, in 1731, vernielde een deel der verzamelingen en in 1794 werden talrijke kostbare handschriften door de Fransen, die de Zuidelijke Nederlanden overrompelden, gestolen. In 1795 werd de rest overgemaakt aan de te Brussel gestichte Ecole centrale van het Dyle-departement, en na afschaffing der school, in 1803, aan de stad Brussel. In 1830 werden de handschriften van de librairie de Bourgogne aan het Rijksarchief te Brussel toevertrouwd om eindelijk in 1838 in de pas gestichte Kon.
Bibliotheek van België te belanden. De boekenverzamelingen van de oude hofbibliotheek (120000 banden) en de rijke Bibliotheca Hulthemiana (60000 werken) vormden de kern van de boekenverzamelingen der Kon. Bibl.
Als belangrijke verzamelingen zijn naast de drie zoëven genoemde bibliotheken nog te vermelden: de Faber-verzameling (sedert 1885, dramatische literatuur en werken over de geschiedenis van het theater); de Goethals-verzameling (sedert 1878, geschiedenis en heraldiek); het Frans depot (18521865, Franse drukken uit die tijd); de Fétis-verzameling (sedert 1872; muziek en muziekgeschiedenis, aangevuld in 1877 door aankoop van een stel werken uit De Coussemaker’s bibliotheek over de geschiedenis van het lied). Een belangrijk gedeelte van de E. van Heurch-bibliotheek (o.m. blauwboeken) werd doordeKon.Bibliotheekaangekocht. Het aantal aanwezige boekdelen overschrijdt thans de 1 200 000.
Het bibliotheekgebouw is sinds lang ontoereikend wat de beschikbare ruimte betreft, en de onderlinge verhouding der lokalen is evenmin bevredigend. Plannen voor een nieuw gebouw, de Albert IBibliotheek, zijn gereed.
Buiten de catalogi van de in haar lokalen ingerichte tentoonstellingen geeft de Kon. Bibliotheek thans sedert 1 Jan. 1931 het maandschrift der Belgische Bibliographie uit (z bibliografie). Daar zij in 1930 begon met het aanleggen van een centrale catalogus van de jongste aanwinsten van de grote Belgische wetenschappelijke bibliotheken, bezorgde zij ook van 1930 tot en met 1932 de uitgave van de collectieve Lijsten van de aanwinsten der aangesloten bibliotheken. Een gedrukte catalogus van haar boekenbezit is niet voorhanden, wèl echter van haar handschriftenverzameling, nl. de Cataloguedes manuscritsde la Bibl. royale de Belgique (begonnen in 1901 door J. van den Gheyn, voortgezet door E. Bacha, E. Wagemans, C.
Gaspar en F. Lyna). De Kon. Bibliotheek omvat, buiten de afdeling Drukwerken nog een Handschriftenkabinet (meer dan 32 000 handschriften), een Afdeling van Kaarten en Plattegronden (ca 50 000 documenten); een Prentenkabinet (ca 425 000 prenten, lithografieën fotografieën enz.); een Munten- en Penningenkabinet (ca 150000 stuks). De Kon. Bibliotheek is tevens de zetel van het nationaal bureau van de internationale ruildienst, opgericht in 1889.
De Chalcografie, opgericht in 1930, verzamelt ets-, hout- en steenplaten, in het bijzonder die van Belgische kunstenaars.
PROF. DR J. F. VANDERHEYDEN
Lit.: Een uitvoerige en volledige op officiële bescheiden berustende studie over de geschiedenis der Kon. Bibliotheek ontbreekt nog immer. Geraadpleegd kunnen worden: P. Namur, Histoire des bibliothèques publiques en Belgique T. I. Bibliothèques de Bruxelles (Bruxelles 1840); A.
Voisin, Documents pour servir & l’histoire des bibliothèques en Belgique (Gand-Paris 1840); Baron de Reiffenberg, Coup d’ceil sur la Bibliothèque royale, als jaarlijks overzicht met de afleveringen, behalve de laatste, van Annuaire de la Bibliothèque royale de Belgique . . . (BruxellesLeipzic 1840-1851); H. Hymans, Le mouvement scientifique en Belgique: La Bibliothèque royale de Belgique (Bruxelles 1907); A. Tiberghien, De Koninklijke Bibliotheek van België (Tijdschrift van Boeken, Bibliotheekwezen, 3de jrg (1905) p. 163-185; V. Tourneur, La Bibliothèque royale (Le Flambeau, sme Année (1922), T. III, p. 216-232); J. F.
Vanderheyden, De Albertina (Mechelen 1934); Idem, La Bibliothèque Albertine, notre bibliothèque nationale (Revue du Cercle des Alumni de la Fondation Universitaire. T. VI (1935), p. 186-221; J. van Hove, De Koninklijke Bibliotheek honderdjarig (Wetenschap in Vlaanderen, Jg. IV (1939). P- 195-204; 230-235); F. Remy.
La Bibliothèque royale de Belgique (Nova et Vetera 2ime Année, 1939); Tourneur, Overz. v. d. Gesch. der K. B. v. België (Brussel 1939); J. F* Vanderheyden, De Koninklijke Bibliotheek. Haar geschiedenis, haar verzamelingen, haar rol en beteekenis (Nova et Vetera, 21ste Jg. 1939).