Nederlands schilder en tekenaar (Amsterdam 1622 - Venetië, 20 Nov. 1678), was waarschijnlijk een leerling van Nicolaas Berchem. Op jeugdige leeftijd reeds maakte hij een reis naar Italië en kreeg in Rome de bijnaam Bokbaart.
In 1650 treffen wij hem weer in Amsterdam aan, doch in ditzelfde jaar nog ondernam hij een reis naar Frankrijk, waar hij in Lyon in het huwelijk trad met een Vlaamse vrouw, mogelijk een herbergierster, bij wie hij allengs in de schuld kwam te staan en die hem voorstelde aldus deze schuld te vereffenen. In 1652 woonde het echtpaar op de Rozengracht te Amsterdam; in 1656 in Den Haag, waar Dujardin in 1658 lid werd van de „Schildersconfrerie”.Na een tweede verblijf in Amsterdam, vertrok hij in 1674 opnieuw naar Italië, om er tot zijn dood te blijven. Zijn werk, en in het bijzonder zijn landschappen, staan onder Italiaanse invloed, en zijn gestoffeerd met beken, ruïnes, herders en ruiters. Het contact met Paulus Potter was eveneens van groot belang voor Dujardin’s ontwikkeling. Soms nemen de figuren in zijn landschappen een zo belangrijke plaats in dat men kan spreken van genreportretten in de openlucht (Trompetter te paard, Rijksmuseum, Amsterdam). De derde categorie van zijn œuvre, de portretten, onderscheidt zich door eenvoud en eerlijkheid (De Regenten van het Spinhuis, 1669 en het Ze{fPortretj 1662, beide Rijksmuseum, Amsterdam). Dujardin is er zeker in geslaagd de Italiaanse atmosfeer, met helder-blauwe luchten, frisse kleuren en warm zonlicht, weer te geven. De weinige religieuze voorstellingen die wij van zijn hand kennen missen de levendigheid en karakterisering van zijn overig werk.
Lit.: Œuvre de Karle Dujardin, contenant des animaux et paysages (Paris 1802); A. Bredius, Meisterwerke d. Rijksmuseum zu Amsterdam, dl I, blz. 52; Idem, in: Oud-Holland 1885, blz. 157, 1886, blz. 279, 1890, blz. 232, 1906, blz. 222-232; C. Hofstede de Groot, Holländische Maler, Band IX (1926).