Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kanunnikessen van het h. graf

betekenis & definitie

ook genaamd: sorores sancti sepulcri, sepulcrienen of bonnefanten (in het prinsbisdom Luik), orde ontstaan in het Heilig Land in 1114, verbreidde zich over verschillende Europese landen. Het oudst bekende klooster, dat van Saragossa in Spanje, opgericht in 1276, bestaat nog heden.

Het eerste kanunnikessenklooster der H. Graforde in de Nederlanden werd in 1480 gesticht door Jan van Abroek, te Kinrooi bij Maaseik. Daaruit kwamen al de later opgerichte huizen voort: 27 in getal vóór, 28 na de Franse Revolutie. De kanunnikessen volgen de regel van St Augustinus en de constitutiën der orde; zij dragen het rode patriarchale kruis op zwarte koormantel en witte superplie en wijden zich aan de dienst des Heeren door het bidden der kerkelijke getijden naar het gebruik in Jeruzalem, maar sedert 1593 volgens het Romeins brevier en het proprium der orde, en door het houden van statiën, eigen aan de orde. Naast een beschouwend leiden zij ook een werkend leven en houden zich bezig met de opvoeding der jeugd.Thans heeft de orde in BELGIË twee zelfstandige kloosters te Turnhout en Bilsen, elk met filialen. Turnhout bezit bovendien vier missieposten in Belgische-Kongo. In NEDERLAND zijn drie huizen: een zelfstandig klooster te Lochem, De Cloese genaamd, met een filiaal in Brazilië, een klooster te St Odiliënberg (L.), dat een filiaal is van Turnhout, en een zelfstandig klooster bij Nijmegen, bewoond door de Duitse Heilige Grafzusters van Baden-Baden met daarbij aangesloten donatinnen (oblaten). Verder is er nog een klooster in Engeland (Chelmsford), in Duitsland (Baden-Baden) en in Spanje (Saragossa).

< >