Nederlands rechtsgeleerde (’s-Hertogenbosch 1 Mrt 1885 Nijmegen 6 Nov. 1932), studeerde aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waar hij promoveerde in de rechten (1907) en in de staatswetenschappen (1911).
Van 1915-1923 was hij gemeentesecretaris van Nijmegen, waarna hij in 1923 hoogleraar werd in het staatsen administratief recht aan de R.K. Universiteit aldaar. Dat ambt bekleedde hij tot zijn dood in 1932.
Van der Grinten, die in menig opzicht de voetstappen drukte van zijn leermeester Struijcken, en zich interesseerde zowel voor algemene vraagstukken van staatsrecht als, vooral, voor de practijk van het administratieve recht, heeft zijn denkbeelden in tal van artikelen neergelegd. Zeer kort voor zijn overlijden heeft hij nog het uitvoerige inleidende hoofdstuk bewerkt voor het verzamelwerk Nederlandsch Bestuursrecht, over „de inrichting van het bestuur”.
Bibl.: Verspreide Opstellen (1934) (m. voll. lijst v. geschriften). Admin. Rechtspraak (1924).
Lit.: C. W. van der Pot in Wkbl. v. h. recht 12513 (1933).