hertog, Engels staatsman en schrijver (7 Apr. 1648 - 24 Febr. 1721), diende bij leger en vloot tijdens Karel II en Jacobus II, die hem in 1685 tot lid van de Privy Council en tot opperkamerheer benoemde. Na de revolutie van 1688 ging hij over tot Willem III, maar trad onder hem niet erg op de voorgrond.
Zeer in de gunst was hij bij koningin Anna, die hem benoemde tot grootzegelbewaarder en lord-luitenant van North Riding in Yorkshire, en hem verhief tot hertog van Buckingham en Normanby. Van 1705-1710, tijdens de heerschappij der Whigs, was hij, als Tory, ontheven van zijn functie als grootzegelbewaarder, doch na hun val werd hij in 1710 lord-kamerheer en in 1711 president van de Privy Council. Onder George I bekleedde hij geen ambt.Lit.: Macaulay, History of England; G. M. Trevelyan, England under Queen Anne (3 dln, London 1931-’34).
