Nederlands koloniaal bewindsman (Haarlem 18 Juli 1634 —Batavia 18 Juli 1695), werkte aanvankelijk als zilversmidsleerling te Amsterdam en voer in 1653 als assistent in dienst van de Compagnie naar Indië. Aldaar op de secretarie van de Indische regering geplaatst, klom hij spoedig op en werd o.a. tot driemaal toe belast met de leiding van de handel in Japan.
In 1678 kreeg hij zitting in de Raad van Indië en dit college koos hem in Jan. 1684 als opvolger van Cornelis Speelman tot gouverneur-generaal, welke keuze door Heeren-XVII werd bekrachtigd. Uit zijn bewindsperiode dateren de onderwerping van Bantam en de strijd in Java’s binnenland tegen de opstandeling Soerapati.Camphuys lag herhaaldelijk met een deel van de Raad van Indië overhoop; als het hem te erg werd riep hij de Raad niet meer bijeen en regeerde enige tijd naar eigen inzicht. Heeren-XVH hebben hem daarbij over het geheel gesteund. In 1691 verleenden zij hem „op seer honorable en reputatieuse wyze” ontslag, overeenkomstig zijn verzoek en stonden hem toe op Batavia te blijven wonen. Hij bezat daar een landgoed buiten de stad en had bovendien het eiland Edam van de Comp. ten geschenke gekregen, waar hij een verzameling exotische dieren, planten en curiosa (meest Japanse) bijeenbracht.
Hij was een door en door eerlijk man, die zich hevig ergerde aan de „quade handelingen en het vuyl bedrijf” van vele ambtenaren, doch hij miste de kracht daar een eind aan te maken. Ook pleitte hij voor een betere behandeling van de inheemsen en maakte deel uit van de ethische kring (z Chasteleyn, Cornelis). Verder beschermde hij de beoefenaren der tropische wetenschappen: zo zond hij de medicus Dr Engelbert Kaempfer naar Japan en stelde hem later in staat zijn beroemde Beschryvinghe van Japan uit te geven. Grote verdienste verwierf hij zich door zijn zorg voor het beroemde „Kruytboeck” van Rumphius.
Dit ging met het schip, dat het naar patria zou overbrengen, verloren, maar Camphuys had uit voorzorg er te Batavia enige copieën van laten maken. Zelf schreef hij een geschiedenis van de stichting van Batavia: Het Koningrijk Jakatra door den Heer G.-G. Jan Pieterszoon Koen veroverd, opgenomen in het 4de deel van Valentijn’s Oud en Kieuw Oost-Indiën (Dordrecht 1724-1726).
DR F. W. STAPEL
Lit.: z de meermalen aangehaalde werken van Van Rhede van der Kloot on Stapel; S. Kalff, Van ambachtsman tot Gouv. Generaal (J. C.) in: Ind.
Gids 1894.