Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jean lambert tallien

betekenis & definitie

Frans politicus (Parijs 23 Jan. 1767 - 16 Nov. 1820), was notaris en journalist, stemde als lid van de Nationale Conventie voor de dood van Lodewijk XVI, was in 1793-’94 missionaris van de Conventie in Bordeaux, waar hij een schrikbewind voerde, totdat hij, verliefd op een aristocrate, Thérésia de Fontenay-Cabarrus, innerlijk vervreemdde van het revolutionnair gouvernement. In Juli 1794 behoorde hij met Fouché e.a. tot de Thermidorianen (z Franse Revolutie), die Robespierre ten val brachten, omdat zij voor hun leven vreesden.

Tallien was nog lid van de Raad van Vijfhonderd, maar speelde geen rol meer.Zijn vrouw (Jeanne Marie Ignace) Thérésia (de) Cabarrus (Carabanchel, bij Madrid, 31 Juli 1773 - Chimay 15 Jan. 1835), dochter van een Franse bankier die door de Spaanse koning tot graaf was verheven, huwde eerst (1788) de 28jarige schatrijke aristocraat Jean Jacques Devin de Fontenay, lid van het Parlement van Parijs, scheidde van deze in 1793 en werd daarna in Bordeaux de minnares van Tallien. Bij een herdenkingsfeest trad zij aldaar op in de Temple de la Raison. In Parijs werd zij als aristocrate door Robespierre gevangengezet, doch na diens val werd zij bevrijd. In Dec. 1794 trouwde zij Tallien. Haar salon genoot te Parijs grote bekendheid. Tijdens de afwezigheid van Tallien was zij eerst de minnares van Barras, daarna van Ouvrard. Na te zijn gescheiden (1802) trouwde zij ten slotte zeer tegen de zin van diens familie met François Joseph Philippe de Riquet graaf van Caraman, (16de) prins van Chimay, met wie zij in België woonde. Wegens haar verleden weigerde koning Willem I haar aan het hof te ontvangen, hoewel haar man kamerheer was. Uit haar laatste huwelijk stammen de tegenwoordige Belgische prinsen en prinsessen van Chimay.

Lit. (over Mme T.) : L. J. Gastine, La belle T., 2 dln (1909), J. Turquan, La citoyenne T. (1898, herdr. 1913); Princesse de Chimay, Madame T. (1936). J. L. Tallien, tijdens zijn rede op 9 Thermidor jaar II (27 Juli 1794)

< >