(1), Kaaps staatsman (Kaapstad 4 Juli 1845 - Londen 16 Oct. 1909), kwam uit een geslacht waarvan de stamvader in 1743 uit Ibbenbüren in het graafschap Lingen naar Zuid-Afrika was getrokken in dienst der V.O.C. Als journalist begon hij de strijd voor de handhaving van het Hollands karakter van de Kaap.
In 1877 richtte hij het Zuid-Afrikaansche Tijdschrift op, dat de kampioen werd voor de Afrikanerzaak. Dit bracht hem ook in het politieke leven, sinds 1879 als lid van het Kaapse parlement. Daar vertegenwoordigde hij later de ideeën van de Afrikaander Bond*, waarvan hij de leider werd, en die hem met de bijnaam „Onze Jan” vereerde. Als voorstander van een „Verenigd Zuid-Afrika” wilde hij wel met Cecil Rhodes* samenwerken, maar hij brak met hem in 1896, toen hij inzag dat Rhodes de hand had gehad in de Jameson-inval. In de verkiezingsstrijd van 1898 versloeg hij Rhodes, maar zijn invloed verminderde toen hij van 1900-1902 om gezondheidsredenen naar Europa ging. In de laatste jaren van zijn leven heeft hij zich vnl. gewijd aan de bevordering van de Nederlandse taal aan de Kaap.
In 1909 ging hij als lid van een Kaapse delegatie naar Londen om te onderhandelen over de grondwet van de nieuwe Unie van Zuid-Afrika. Overleden vóór de Afrikaanse natie verenigd werd in één staat, is hij toch degene geweest, die het Kaapse Afrikanerdom voor deze nieuwe natie heeft weten te behouden. Het werk dat hij begon is door generaal Hertzog en anderen na 1910 voltooid.PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: J. H. Hofmeyr en F. W. Reitz, Het leven van J. H. H. (Kaapstad 1913).
(2), Zuidafrikaans politicus (Kaapstad 20 Mrt 1894 - Pretoria 3 Dec. 1948), neef van de voorgaande, was de leidende liberale staatsman in Zuid-Afrika van 1929 af. Generaal Smuts maakte hem in 1924 administrateur van Transvaal en in 1929, kort na zijn aftreden als zodanig, zond het district Johannesburg-Noord hem naar het Parlement als lid van de Smutspartij. Zijn grootste rol speelde hij als minister van Financiën (1939-1948), waarnaast hij tevens Onderwijs beheerde.
Tijdens Wereldoorlog II oefende Hofmeyr, als waarnemend premier, grote invloed uit bij Smuts’ langdurige verblijven buitenslands. Na de stembusoverwinning van Dr Malan in 1948 zette hij de strijd voor zijn ideeën als parlementslid voort.
Hij zal bekend blijven als de grote voorstander van een liberaal beleid tegenover de inboorlingen, dat kan worden samengevat in zijn slagwoord „Christelijke voogdijschap met behoud van, doch zonder overheersing door de blanke beschaving”.
Hij was een zeer onafhankelijke geest, die niet schroomde tegen eigen partij of regering in te gaan, indien zijn geweten dat voorschreef. Hij bleef echter in de Verenigde Partij omdat hij besefte dat in Zuid-Afrika een liberale partij geen kans had.
Bibl.: Helleven van Jan Hendrik Hofmeyr (Kaapstad 1913); History of National Debts (Kaapstad 1917); The Open Horizon (Cape Town 1930); South Africa (London 1931), in de serie ,,The Modem World”; Studies in Ancient Imperialism (1921, samen met prof. T. J. Haarhoff) en zijn artikelen in het lib. weekbl. The Forum (Johannesburg).
Lit.: T. Macdonald, J. H., Heir to Smuts (London - Kaapstad 1948).