Nederlands schrijver en boekillustrator (Amsterdam ged. 8 Nov. 1742 - 19 Juni 1812), halfbroeder van Focke Simonsz., was aanvankelijk werkzaam als graveur, doch wijdde zich later geheel aan de letterkunde.. Hij schreef drie toneelstukken en verder populaire historische werken, veelal anoniem.
Met Jacobus Kok voltooide hij het 4de dl van J. Wagenaar’s Amsterdam in zijne opkomst (1788-1790) ; hij vervolgde Kok’s Vaderlandsch Woordenboek (dl 20-35 en 3 Byvoegzels, 1789-1799). Als boekillustrator was hij een zwakke navolger van zijn vader.Bibl.: (met J. Kok) Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de vaderlandsche jeugd (25 dln, 1783-1799); (met anderen) De beroerten in de Vereenigde Nederlanden (12 dln, 1787- 1789); Amsteldam en zijne geschiedenis in *t kort (6 dln, 1788- 1792); Geschiedenis van de agttiende eeuw (6 dln, 18011806); Korte schets v. h. stadhouderschap (1803).
Lit.: H. A. Höweler, De schrijvers van het vervolg op Wagenaar, in het Jaarboek Amstelodamum XLI (1947).