Frans schrijver (Le Havre 19 Jan. 1737 Eragny-sur-Oise 21 Jan. 1814), ging reeds op 12jarige leeftijd op een schip van zijn oom naar Martinique, verliet echter na twee jaren de zeemansloopbaan en kwam, na zijn studies te Rouaan volbracht te hebben, op de Ecole des ponts et chaussées. In 1760 werd hij als ingenieur naar Dusseldorp gezonden, maar keerde spoedig daarna naar Frankrijk terug.
Vervolgens ging hij weer naar het buitenland om zijn geluk te beproeven. Hij was eerst te Amsterdam aan een courant werkzaam, en ging daarna naar St Petersburg, waar Catharina II hem de kapiteinsrang verleende en hem tot ingenieur in Finland benoemde. Hij verliet Rusland in 1766, om in Polen dienst te nemen, en keerde, nadat hij Wenen, Dresden en Berlijn bezocht had, naar Frankrijk terug. Men gaf hem een ingenieursplaats op Ile-de-France (het tegenwoordige Mauritius); hij kon echter niet goed met het bestuur van het eiland overweg en begaf zich in 1771 weer naar Parijs. Daarna publiceerde hij zijn voortreffelijk werk: Voyage à l’Ile-de-France (2 dln, Paris 1773). Hierop volgen zijn Etudes de la nature (3 dln, Paris 1784 en later in 5 en 8 dln), waarvan het vierde deel zijn meesterwerk Paul et Virginie (1787) bevat.
Hieruit werd o.a. door R. Kreutzer (1791), F. Lesueur (1784) en V. Massé (1876) een opera getrokken. In dit werkje, dat nu wat zoetig kan aandoen, komen belangwekkende beschrijvingen van de tropen voor. Men kan deze idylle als een voorloper van de in de 19de eeuw zo talrijke exotische romans beschouwen.
Bekend werd ook de kleine roman La chaumière indienne (Paris 1790). Voor de revolutie verklaarde Bernardin de Saint-Pierre zich in zijn geschriften Vaux d’un solit'aire (1789) en in de Suite des Vœux d’un solitaire (1791). In 1794 werd hij professor in de zedenkunde aan de Ecole Normale; in 1795 lid van het Institut. In 1807 verscheen zijn Voyage en Silésie. Napoleon ondersteunde hem en Joseph Bonaparte schonk hem een aanzienlijk jaargeld. Na zijn dood gaf Aimé Martin nog de Harmonies de la nature (3 dln, Paris 1815) uit maar veranderde hierin eigenmachtig heel wat. Deze heeft ook de beste uitgave van zijn volledige werken bezorgd (12 dln, Paris 18181820), bovendien zijn Correspondance (1826, 4 dln), de Œuvres posthumes (I833~’36, 2 dln) en de Romans, contes, opuscules (1834, 2 dln).Lit.: F. Maury, Etude sur la vie et les œuvres de B. de S.-P. (1892); M. Souriau, B. de S.-P. d’après ses manuscrits (1904).