Duits letterkundige (Neurenberg 28 Jan. 1900), gold voor een der belangrijkste vertegenwoordigers van de „Neue Sachlichkeit”. Sommige van zijn werken worden wegens het bitter, ironisch pessimisme gerekend tot de „Asphaltkunst”.
In 1933 verliet hij Duitsland en leefde afwisselend in Frankrijk en Nederland. Tot 1940 was hij te Amsterdam in het uitgeversbedrijf, speciaal voor de emigrantenliteratuur, werkzaam, in welk jaar hij naar New York vluchtte. Door zijn talent en zijn strijdvaardigheid werd hij een der bekendste onder de uitgeweken schrijvers. Behalve romans schreef hij ook enkele drama’s en bewerkte hij uitgaven en anthologieën.Bibl. (voorn. werken): Josef sucht die Freiheit (1927); Die Liebesehe (1929); Ein ausschweifender Mensch (1929); Glückliche Menschen (1931); Der Gerechte (1934); Ferdinand und Isabella (1935); König Philipp der Zweite (i937); Die Zwillinge von Nürnberg (1947); Copernicus und seine Welt (1948); Die fremden Götter (1949). Drama’s: Maud liebt beide (1928); Admet (1929); Die heilige Familie (1930); Wunder in Amerika (met E. Toller, 1931).
