Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Hermann bossdorf

betekenis & definitie

Nederduits dichter (Wiesenburg 29 Oct. 1877 ~ Hamburg 24 Sept. 1921), was te Hamburg werkzaam als ambtenaar bij de post en telegrafie. Sedert zijn pensionnering in 1917, wegens een ongeneeslijke ziekte, wijdde hij zich aan het schrijven van toneelstukken en blijspelen voor het plat-Duits toneel.

Symbolisch van aard zijn De Fahrkrog (1919) en Bahnmeester Dod (1919). Kluchten zijn Kramer Kay (1920), Dat Schattenspeel (1920) en De rode Unnerrock (1921). Bovendien schreef hij verschillende balladen, behalve in het dialect (Ole Kloeken, 1919) ook in het Hoogduits (Eichen im Sturm, 1920). Van minder betekenis zijn zijn novellen.

< >