Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Henri GHÉON

betekenis & definitie

schuilnaam voor de medicus Henri-Léon Vaugeon, Frans schrijver (Braysur-Seine 15 Mrt 1875 Parijs Juli 1944), was van 1900-1909 geneesheer in zijn geboorteplaats. Hij debuteerde in de letterkunde met enkele bundels gedichten en een paar amorele toneebtukken en was een der eerste medewerkers aan de Nouvelle Revue française (opger.

Febr. 1909). Zijn artikelen over patriotisme en nationalisme werden gebundeld tot Nos Directions (ign). Hij interesseerde zich voor het volkstoneel, steunde zijn vriend Jacques Copeau bij diens pogingen tot toneelhervorming in het Théâtre du Vieux-Colombier en diende ab oorlogsvrijwilliger aan het Ijzerfront. Daar kwam de grote ommekeer in het leven van de Nietzschiaanse medicus: de ontmoeting met de luitenant-ter-zee Dupouay en diens vrome dood in de loopgraven bij Nieuwpoort (Apr. 1915).

Deze leidden tot Ghéon’s bekering. Het relaas van deze overgang in L'Homme ni à la guerre. Témoignage d’un Converti (191g). Nadien trachtte Ghéon via het toneel voor zijn nieuw geloof te getuigen.

Hij gaf de medische praktijk op; werd toneelschrijver, regisseur, acteur, journalist (verzorgde de toneelrubriek in de Action Française). Ghéon trok met een door hem gevormd gezelschap Les Compagnons de Notre-Dame naar de bedevaarten in Bretagne en naar Vlaanderen.De stukken van Ghéon hadden groot succes bij het amateurstoneel; ze zijn vooral opgevoerd door de Katholieke patronaten. Onder de meer dan zestig bewerkte heiligenlevens zijn stukken van grote literaire en dramatische waarde. We noemen La Farce du pendu dépendu (1920) ; Le Comédien et la Grâce (1925).

DR R. WIARDA

Bibl.: Chansons d’aube (1897); Les Campagnes simples. La Solitude de l’été (1898); Le Pain, tragédie populaire (1912); Foi en la France, poèmes (1916) ; Le Pauvre sous l’Escalier (1921) ; Les Aventures de Gilles ou le Saint malgré lui (1922) etc.; Promenades avec Mozart (1933); L’Art du Théâtre (Montréal 1944, herdruk van de causeries, gegeven in Th. du V.-Col.).

Lit.: H. Brochet, H. G. (Paris 1946); M. Deléglise, Le théâtre de H.

G. Contribution à l’étude du renouveau théâtral (Sion 1947).

< >