Frans oriëntalist (Parijs 17 Juni 1844 12 Apr. 1908), zoon van de volgende, studeerde o.a. te Parijs en Göttingen, waar hij doctor werd in de wijsbegeerte en zijn antwoord op een prijsvraag zag bekroond. Hij bezocht verder de École des Langues Orientales Vivantes te Parijs en werd in 1879 hoogleraar aan de „École des Hautes Études”.
Hij heeft zich vooral bekend gemaakt door de ontdekking in de bibliotheek van het Escurial van het autografische handschrift van de levensbeschrijving over de Syrische emir Oesâma ibn Moenkidh, die hij ook heeft uitgegeven.Bibl.: Le dîwân de Nâbigha Dhobyâni: Le livre de Sibawaihi (2 dln, 1881-1889); Chrestomathie élémentaire de l’arabe littéral (2de dr., 1892); Ousâma ibn Mounkidh, un émir syrien (2 dln, 1886) : Ousâma ibn Mounkidh, préface du Livre du bâton (1887) ; Al Fakhri, nouvelle édition (1895); Oumâra du Yémen (dl I, 1897); Opuscules d’un Arabisant (1905).
Lit.: V. Scherl, Notice sur la vie et les travaux de H. D. (Paris 1909) ; Mélanges dédiés à la mémoire d’H. D. (Paris 1909).