Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Hans van WERVEKE

betekenis & definitie

Belgisch historicus (Gent 22 Jan. 1898), studeerde aan de Gentse universiteit, waar hij docent (1924) en daarna gewoon hoogleraar werd (1933). Hij is een der meest representatieve leerlingen van Henri Pirenne.

Zijn onderwijs en veelzijdige arbeid betreffen vooral de middeleeuwse economische, maatschappelijke, instellings- en politieke geschiedenis. Hij leverde baanbrekend werk over de Vlaamse handel op verre afstand, stedengeschiedenis, muntwezen, de Vlaamse lakennijverheid, het ambachtswezen, de historische demografie, enz. In 1953 werd hem de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Nationale Geschiedenis toegekend.Als liberaal en vrijzinnige ijvert hij, o.m. als algemeen voorzitter van het Willemsfonds , voor de culturele verheffing van het Vlaamse volk. Hij stuurt anderzijds aan op nauwe culturele samenwerking met Nederland. Hij nam mede het initiatief tot het inrichten van de na-oorlogse Belgisch-Nederlandse historische congressen, tot de publicatie van de Belgisch-Nederlandse „Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden” (van 1946 af) en de uitgave, van 1949 af, van een „Algemene Geschiedenis der Nederlanden”.

Bibl.: Het bisdom Terwaan van den oorsprong tot het begin der veertiende eeuw (Gent 1924); Kritische studiën betreffende de oudste gesch. van de stad Gent (Antwerpen — Parijs — Amsterdam 1933) ; De Gentsche stadsfinanciën in de middeleeuwen (Brussel 1934); Jacques van Artevelde (Bruxelles 1942); Ambachten en erfelijkheid (Antwerpen - Utrecht 1942); De medezeggenschap van de knapen (gezellen) in de middeleeuwsche ambachten (Antwerpen - Utrecht 1943); Bruges et Anvers. Huit siècles de commerce flamand (Bruxelles 1944); De koopman-ondernemer en de ondernemer in de Vlaamse lakennijverheid van de middeleeuwen (Antwerpen — Utrecht 1946); Gent. Schets van een sociale geschiedenis (Gent 1947); De omvang van de Ieperse lakenproductie in de veertiende eeuw (Antwerpen - Utrecht 1947); De curve van het Gentse bevolkingscijfer in de 17de en de 18de eeuw (Brussel 1948); De muntslag in Vlaanderen onder Lodewijk van Male (Brussel 1949); De Zwarte Dood in de Zuidelijke Nederlanden (Brussel 1950); De economische politiek van Filips van de Elzas, 1157/’68 tot 1191 (Brussel 1952). Verder in de „Geschiedenis van Vlaanderen” (o.l.v. R. van Roosbroeck, Brussel 1938-1949, 6 dln), in dln II tot VI, de hfdst. over ec. en soc. geschiedenis; in dln II en III van de „Algemene Gesch. der Nederlanden” (Utrecht — Antwerpen 1950-51) de inleiding en hfdst. over polit., econ. en sociale gesch.

< >