Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Guido de BRÉS

betekenis & definitie

ook wel De Bray geheten (Bergen, in Henegouwen, ca 1522 - Valenciennes 31 Mei 1567), was een der grootste Calvinistische leiders in de Zuidelijke Nederlanden. Na zijn overgang tot het evangelisch geloof was hij in Engeland tijdens Edward VI, predikte te Rijsel, maar vluchtte voor de vervolging naar Gent.

Hij had toen al zijn Baston de la foy geschreven, een verzameling aanhalingen uit de bijbel en de kerkvaders tegen Nicole Grenier’s Le bouclier de la foy (Lyon 1555; 2de dr. 1562; 3de dr., Genève, 1562). In de zomer van 1557 was hij te Frankfort en leerde daar o.a. Jean Crespin kennen, waaraan de latere medewerking van De Brés aan Crespin’s Livre des martyrs te danken is, studeerde dan te Lausanne en te Genève. In het najaar van 1561 vluchtte hij voor de vervolging uit Doornik en begaf zich naar Sedan.

Hij komt dan te Antwerpen (Juli 1566) en volgt daar de roepstem van Péregrin de la Grange om hem te Valenciennes te komen bijstaan. Het zou zijn dood zijn. Want, daar hij openlijk predikte, tussenpersoon geweest was tussen Oranje, Lodewijk van Nassau, Brederode en de burgers van Valenciennes, en gedurende het beleg der stad door De Noircarmes (14 Dec. 1566 - 23 Mrt 1567) de leiding van het verzet in handen gehad had, was er bij de overgave voor hem op geen pardon te hopen. Wij kennen de bijzonderheden van zijn gevangenschap en proces uit de eerste hand; 31 Mei 1567 hing men eerst De la Grange, daarna De Brés.

Van de ladder sprak hij nog tot de menigte, maar ,,al eer hij deze propoosten uit hadde, so wenckten de commissarissen den beule dat hi hem voorthelpen soude”. Met hen vielen die dag ook, maar door het zwaard, Michel Herlin, vader en zoon, van het bekende watergeuzengeslacht. Behalve het genoemde Baston de la foy hebben wij van de reformator-martelaar La racine, source et fondement des anabaptistes ou rebaptisez de nostre temps (1565, 1589 enz., Ned. vert. De wortel enz. 1570 en vlgg.), fel tegen de anabaptisten, bij wie hij geen onderscheid maakt tussen Munstersen en stille dopers. De Brés’ beroemdste werk is de Nederlandsche Geloofsbelijdenis (1561 oorspr. in het Frans, 1562 in Ned. vert.) naar de eerste Franse Confession de foy, Parijs Mei 1559.

In de nacht van 1 op 2 Nov. 1561 liet De Brés een exemplaar der Confession in het kasteel van Doornik werpen, opdat de gouverneur De Montigny het de landvoogdes, deze de koning toezenden zou. Aan de tekst gaat die beroemde brief aan Philips II vooraf (naast Tertullianus’ Apologcticum, en Calvijn’s brief aan Frans I vóór de Institutio een der treffendste apologieën), naar aanleiding waarvan Fruin schrijft: „Helaas, welk een rechter riepen zij in om over leven en dood te beslissen!” De Confession, oorspronkelijk geloofsuitdrukking van de gemeente te Doornik, daarna „de ce pays” (synode van La Vigne, d.i. Antwerpen 10 en 11 Juni 1565, Livre synodal, I, 11), dus de Zuidelijke Nederlanden, komt dan van lieverlede tot algemene erkenning, totdat zij, al haar mededingsters overwinnend, een der drie Formulieren van eenheid in de Ned. Geref. kerk wordt (z geloofsbelijdenis, Nederlandse).Lit.: L. A. van Langeraad, Guido de Bray, zijn leven en werken (1884); F. Pijper in Bibl. Ref.

Neerl., VIII, 463-490 (blz. 464 noot, nog enige lit.) als inl. vóór de herdr. van Procedures .. . auxquelles est amplement deduit comme Guy du Brés et Peregrin de la Grange . . . ont signé par leur sang... la doctrine de l’Evangile . .. 1568 aldaar blz. 491-643; R. G. Bakhuizen van den Brink, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen (1853); F. S.

Knipscheer, De invoering en de waardeering der Geref. belijdenisschriften in Nederland vóór 1618 (1907); L. Knappert, Het ontstaan en de vestiging van het Prot. in de Ned. (1924); J. N. Bakhuizen van den Brink, De Ned.

Belijdenisgeschriften (1940); W. F. Dankbaar, Hoogtepunten uit het Ned. Calvinisme in de zestiende eeuw (1946), hfdst.

I; J. Lindeboom, De confessioneele ontwikkeling der reformatie in de Nederlanden (1946).

< >