dienen om een door harde wind bewogen wateroppervlak enigszins te doen bedaren. De meeste oliesoorten zijn hiervoor te gebruiken; de golven worden er gladder door en de kans op gevaarlijke stortzeeën vermindert.
De olie moet zich gemakkelijk kunnen uitspreiden, dus goed vloeibaar zijn maar toch voldoende viscositeit bezitten. Vistraan is het beste; het Nederlandse Schepenbesluit schrijft traan of plantaardige olie voor. De golfstillende werking der olie wordt groter naarmate het olielaagje dunner is; bovendien heeft olie tijd nodig om zich aldus te verspreiden. Zij wordt daarom druppelsgewijs over grote oppervlakte aangewend.
Men bezigt daartoe zeildoekse zakken, waarin gaatjes zijn geprikt, en die gevuld worden met enig werk en met 10-15 1 ohc en op verschillende plaatsen buitenboord worden gehangen. Ook laat men olie door afvoerpijpen naar buitenboord vloeien.LUIT. T. Z. I P.
J. S. DE JONG