een der aanvoerders van de Vikingen in de 9de eeuw, wordt het eerst genoemd, samen met Sigfrid, bij de expeditie van 878 in Vlaanderen, waarheen hij uit Engeland is overgestoken. Hier deed hij een aantal vermetele strooptochten tot in het Luikse en sloeg zijn winterkwartieren op bij Asselt aan de Maas, vanwaar het land tot Aken, Keulen en Bonn werd gebrandschat.
In 883 strekken zij hun tochten uit tot Koblenz, Mainz en Trier, totdat eindelijk de Frankische koning Karel de Dikke hun met een leger tegemoet trok. Tot een aanval kwam het niet, maar wel tot onderhandelingen, waarna de Denen tegen een hoog losgeld aftrokken. Kort daarna blijkt hij met een gedeelte van Friesland beleend te zijn, natuurlijk in de hoop, dat deze Viking nu uit eigenbelang de invallen van andere zeerovers zou keren. Intussen blijkt hij geen bezwaar er tegen te hebben, dat Vikingvloten door zijn gebied langs de grote rivieren tot aan Duisburg trekken.
Weldra wordt hij betrokken in de intrigues der Frankische vorsten en huwt met Gisla, een zuster van Hugo, die bastaardzoon van Lotharius II was. In 885 besluit Hugo zijn plannen tot herstel van Lotharingen uit te voeren en Godfried eist van de keizer de afstand van Andernach, Koblenz en omliggende streken. Hij wordt dan uitgenodigd tot een bespreking te Herispich bij Kleef, waar hij verraderlijk wordt vermoord (885). Deze dood was het sein tot een algemene aanval op de Vikingen in Friesland, die deerlijk verslagen werden en genoopt werden het land te verlaten.