Heilige, eind 9de eeuw uit een adellijk geslacht geboren, richtte een kapel, die zich op zijn landgoed Brogne (bij Namen) bevond, als klooster in. In een akte van 923 staat hij als abt vermeld.
Van 934 af werd hij door Gislebertus, hertog van Lotharingen, en Arnold I, graaf van Vlaanderen, belast met de hervorming van verschillende kloosters, met name Saint-Ghislain in Henegouwen, St Baafs en St Pieters te Gent, St Bertinus en St Amandus. Zijn hervorming vindt aanmerkelijk vroeger plaats dan de beweging van Cluny in het oude België. Hij stierf in 959. Zijn feestdag is 3 of 11 Oct.Lit.: Uitvoerige en verwarde levensbeschrijving, daterend van ca midden nde eeuw (uitg. L. von Heinemann, in Mon. Germ. Histor. scriptores, dl XV, blz. 656-673).
Ten grondslag hieraan ligt een oudere Vita (971-972) van grote geschiedkundige waarde, waar de latere schrijver slechts bijzonderheden van eigen vinding en legenden aan toevoegde. Hij bedient zich nog van andere bronnen, waarvan de kostbaarste, die hij rechtstreeks of langs de Vita prima om aanwendt, teruggevonden werd. De eerste 34 hoofdstukken werden ca 930 geschreven (Ex Virtutibus S. Eugenii, uitg.
L. von Heinemann, in Mon. Germ. Hist., dl XV, blz. 647 en 652; vollediger tekst in Analecta Bollandiana, dl V, 1886, blz. 395 e.v.). Verschillende schrijvers hebben zich met de critiek van de bronnen en de heilige zelf beziggehouden.
Zie vooral M. Dierickx, in Ons Geestelijk Erf, dl I (1944), blz. 48-125, gedeeltelijk verbeterd door A. Stracke, in hetzelfde tijdschrift, dl II, 1945, Blz. 93-150; E. de Moreau, Histoire de l’Eglise en Belgique, dl II, 2de uitg., blz. 142-154 (Bruxelles 1945).