Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Gerard beelaerts van blokland

betekenis & definitie

Jhr, Nederlands rechtsgeleerde en minister (Dordrecht 5 Juli 1772 - 25 Febr. 1844), studeerde te Utrecht, ging in 1802 als procureurgeneraal naar de Kaap de Goede Hoop en was aldaar, nadat deze kolonie door de Engelsen in bezit was genomen (1806), voor het Engelse Gouvernement in onderscheiden functies werkzaam. In 1817 keerde hij naar het vaderland terug, was advocaat te ’s-Gravenhage en werd (1819) benoemd tot rechter te Rotterdam.

In 1823 werd hij lid van het college der Ridderschap van Holland en in dat zelfde jaar werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Telkens werd hij herkozen en onderscheidde hij zich zowel door een grondige kennis van de staathuishoudkunde en het recht, als door zijn verdediging van de vrije handel. Hij aanvaardde 30 Sept. 1837, na het overlijden van Tets van Goudriaan, de portefeuille van Financiën, trad echter af, toen in 1839 de wet op de Middelen door de Tweede Kamer verworpen werd. Bij die gelegenheid ontving hij de benoeming tot minister van Staat, terwijl hij in 1841 benoemd werd tot lid van de Raad van State, waarvan hij vroeger secretaris was geweest.

< >