Sir, Engels politicus en geschiedschrijver (Rothley Temple, Leicestershire, 20 Juli 1838 - Cambo, Northumberland, 17 Aug. 1928), was een neef van Macaulay. Hij volgde diens voorbeeld als historicus, maar dan geheel als liberaal politicus en met de hulpmiddelen van de moderne tijd.
Hij verbleef na zijn studie in Cambridge enige tijd in India (1862-1863), waar zijn vader, wiens Baronet-titel hij in 1886 erfde, een hoog bestuursambt bekleedde. Van 1865 tot 1897 lid van het Lagerhuis, had hij zitting in diverse ministeries-GIadstone, wiens politiek hij deelde, behalve dat hij subsidiëring van kerkelijke scholen afkeurde en meer wilde doen voor de sociaal achtergestelden.Met zijn goed geschreven geschiedenis van de Amerikaanse Revolutie, waarin hij aan het standpunt der opstandelingen alle recht liet wedervaren, leverde hij een belangrijke bijdrage tot de Brits-Amerikaanse toenadering.
Bibl.: Cawnpore (1865); Life and Letters of Lord Macaulay (2 dln, 1876); The Early Life of Charles James Fox (1880); The American Revolution (4 dln, 1899-1907); George IV and Charles Fox (2 dln, 1912-1914: vervolg van het voorgaande).
Lit.: H. A. L. Fisher, The Whig Historians (Raleigh Lecture 1928); G. M. Trevelyan, Sir G. O. Tr., a Memoir (1932); D. C. Gordon, Sir G. O. Tr. (in: Some Modern Historians ofBritain; Essays in Honor of R. J. Schuyler, 1951, blz. 164-176).