Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

George hamilton gordon van aberdeen

betekenis & definitie

graaf van, Brits staatsman (Edinburg 28 Jan. 1784 Londen 14 Dec. 1860). Hij ontving zijn opleiding te Harrow en Cambridge en reisde daarna o.a. in Griekenland, Italië en Rusland.

Als pair van Schotland nam hij in 1806 zitting in het Hogerhuis, waar hij zich bij de Tories aansloot.Gedurende de strijd tegen Napoleon werd hij met een zending naar Oostenrijk belast (1812) en was een der belangrijkste onderhandelaars bij de eerste vrede van Parijs. In het ministerie Wellington was hij minister van buitenlandse zaken (1828-30). Als zodanig leidde hij de onderhandelingen, die voerden tot de onafhankelijkheid van Griekenland; hij was tegen interventie ten nadele van Dom Miguel in Portugal en erkende onmiddellijk Lodewijk Philips in Frankrijk. Hij trad met Wellington af, was in het korte ministerie-Peel enige maanden minister van koloniën (1834-’35) en toonde veel activiteit en talent, toen hij in 1841 weer, onder Peel, buitenlandse zaken leidde. Dank zij zijn beleid kwam het niet tot een breuk met de V. S. naar aanleiding van de grensmoeilijkheden van de Unie met Canada, maar zelfs tot een verdrag hierover. Hij steunde Peel, toen deze zich tegen de korenwetten richtte en trad met hem af in 1816. Na Peel’s dood werd hij de leider der Middenpartij en als zodanig vormde hij in 1852 een coalitie-ministerie met de Whigs, waarin Gladstone, Palmerston en Russell zaten. Tegenover de laatste twee bepleitte hij een verzoenende politiek in het Russisch-Turks conflict, maar was niet sterk genoeg om Palmerston’s drijven naar een oorlog te neutraliseren. Toen de rampen van de Krimoorlog bleken, verloor het kabinet zijn gezag en na het uittreden ook van Russell nam het zijn uitslag. Aberdeen leefde verder ambteloos, had alleen zitting in het Hogerhuis. Aberdeen schreef o.a. Inquiry into the principles of beauty in Grecian architecture (1922).

Lit.: Lord Stanmore (A.’s zoon), The earl of Aberdeen (1893).

< >