Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GENTILE DA FABRIANO

betekenis & definitie

Umbrisch schilder (Fabriano in de Marken ca 1360 Rome Aug./ Oct. 1427), is een belangrijke figuur op de overgang van de Gothiek naar de Renaissance, wiens betekenis evenwel moeilijk te vatten is, omdat van zijn belangrijkste werken veel verloren gegaan is (fresco in het Dogenpaleis te Venetië, werken te Brescia, Florence, Rome, in de kerk van het Lateraan, enz.). Zijn artistieke vorming is onbekend.

Hij onderging invloeden van de Franse kunst en is een der hoofdvertegenwoordigers van de internationale Gothische stijl ca 1400. In 1423 voltooide hij een der beste voorbeelden van deze kunst voor Palla Strozzi, thans in de Uffizi te Florence. Voorgesteld is de aanbidding der koningen, zeer rijk gedetailleerd in de costuums en levendig van verteltrant. Het geheel is Gothisch van opzet (calligraphisch-lineair, zonder uitbeelding van volumes of ruimte), terwijl de onderdelen, als bijv. de planten, telkens nauwgezette studie naar de natuur verraden.

De predella, waarvan één deel, de Opdracht in de tempel voorstellend, in het Louvre terecht is gekomen, vertoont de liefelijk uitgebeelde Vlucht naar Egypte en de Geboorte van Christus. Een tweede hoofdwerk schilderde Gentile in 1425 voor de familie Quartaresi. Dit werk bestaat uit een tronende Madonna (bruikleen van de Engelse koning aan de National Gallery te Londen) en vier staande Heiligen in de Uffizi te Florence. De predella, met de geschiedenis van St Nicolaas van Bari, bestaat uit verschillende compartimenten, waarvan er vier in het Vaticaan en één in de National Gallery te Washington bewaard worden. Laatstgenoemd museum bezit ook de indrukwekkende Madonna uit de verz.

Goldmann te New York. Andere werken te Berlijn, Milaan, New Haven, Orvieto, Perugia, Pisa, Settignano (verz. Berenson), Velletri en Wenen. Gentile’s invloed was zeer groot, met name in Venetië.DR W. R. JUYNBOLL

Lit.: A. Colasanti, G. da F. (Bergamo 1909); B. Molajoli, G. da F. (Fabriano 1929); R. v. Marle, Italian schools of painting, Vol.

VIII (The Hague 1927); L. Serra, L’Arte nelle Marche Vol. II Rinascimento (Roma 1934); A. L.

Mayer, Zum Problem Gentile da Fabriano, in: Pantheon XI p. 41-46 (München 1933).

< >