Jonkheer, Nederlands staatsman (’s-Gravenhage 21 Jan. 1872), studeerde rechten te Leiden, promoveerde aldaar in 1895 op proefschrift Eenige beschouwingen over het tot stand komen en de rechtskracht van tractaten, oefende enige tijd de rechtspraktijk uit, was ambtenaar bij het hoofdbestuur van P.T.T. (1897-1901), commies-griffier der Tweede Kamer (1901’09) en werd in 1909 benoemd tot gezant te Peking, welke functie hij tot Mrt 1919 bekleedde. De laatste twee jaren op die postwas hij in een moeilijk parket, doordien hij meende de wapens der Oostenrijkse legatie, die hij na de oorlogsverklaring van China aan de Centrale mogendheden (1917) had overgenomen, niet aan de Chinese regering te mogen uitleveren: dit incident belette niet, dat de Chinese regering hem bij zijn vertrek in 1919 de hoogste onderscheiding (de juwelen van de „Excellent Crop”) vereerde.
Hij werd nu in zijn rang werkzaam gesteld op het dep. van Buitenlandse Zaken. In 1922 vertegenwoordigde hij Nederland ter Conferentie van Washington, in Nov. 1923 deed hij een vergeefse poging tot formatie van een extra-parlementair ministerie, in Mrt 1927 werd hij, als opvolger van jhr Van Vredenburch, benoemd tot gezant te Brussel. Geen maand later (31 Mrt) volgde hij den, op het Belgisch verdrag ten val gebrachten, jhr Van Karnebeek op als minister van Buitenlandse Zaken. Als zodanig trad hij ettelijke malen op de Volkenbondsvergadering en ook als scheidsrechter sterk op de voorgrond. Jhr Beelaerts van Blokland had ook in het op 7 Aug. 1929 gevormde (4de) kabinet-Ruys de Beerenbrouck de portefeuille van Buitenlandse Zaken: toen hij op 20 Apr. 1933 deze functie neerlegde, moest weinige dagen later ook het kabinet aftreden. Jhr Beelaerts — die nog in 1932 ter Ontwapeningsconferentie de Nederlandse delegatie had geleid — werd nu benoemd tot vice-president van de Raad van State; op 23 Dec. 1937 volgde zijn benoeming tot minister van Staat, tegelijk met zijn bevordering tot Grootkruis in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Op 30 Aug. 1939 werd hij Commandeur in deze hoge orde. Van 10 Oct. 1935 af was hij ook Chr. Hist. Tweede Kamerlid.Na de bevrijding speelde jhr Beelaerts een belangrijke rol bij de samenstelling der voorlopige Staten-Generaal (wetsontwerp 17 Sept. 1945); hij is voorts (sinds 31 Jan. 1947) voorzitter van de Hoge Raad van Adel, voorzitter van het Comité van Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Samenwerking en initiatiefnemer van de nationale commissie voor toezicht op oorlogsgedenktekens.
