Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

François-hercule de valois ANJOU

betekenis & definitie

hertog van (Parijs 18 Mrt 1556 - Château-Thierry 10 Juni 1584) was de vierde zoon van Hendrik II van Frankrijk en van Catharina de Medici. Hij voerde tot 1576 de titel van hertog van Alençon, terwijl zijn broer, de latere Hendrik III, hertog van Anjou was.

Bij de overeenkomst van Beaulieu (27 Apr. 1576) bedong hij een uitbreiding van zijn apanage en verwierf o.a. Anjou en Touraine.Anjou was niet onbegaafd en opgewekt van humeur, zeer wispelturig en eerzuchtig en had alle physieke en geestelijke gebreken van den laatsten Valois. Gaarne wilde hij een rol spelen, belangrijker dan voor hem als jongsten prins scheen weggelegd en hij werd daarin gesterkt door zijn gunstelingen en knapen. Pas na de Bartholomeusnacht (24 Aug. 1572) mengde hij zich in de partijtwisten van Frankrijk, tegenover Karel IX en verlangde, toen Hendrik naar Polen vertrok (29 Sept. 1573), de rang van luitenant-generaal van het koninkrijk, welke waardigheid evenwel werd opgeheven. Voorlopig bleef hij in arrest aan het hof en vond daarin de vriendschap van Hendrik van Navarre (z Hendrik IV); op 15 Sept. 1575 wist hij uit het Louvre te ontsnappen. Gesteund door de Politieken, de middenpartij in Frankrijk, bewerkte hij 27 Apr. 1576 de naar hem genoemde „paix de Monsieur” of vrede van Beaulieu. De bepalingen van deze vrede lagen geheel in de lijn van de politiek door Willem van Oranje voorgestaan en Anjou scheen de juiste man, door middel van wien de prins de steun van Frankrijk voor de Opstand meende te kunnen krijgen.

In Mei 1576 werden onderhandelingen met hem aangeknoopt om hem, onder beperkende voorwaarden, de souvereiniteit over Holland en Zeeland aan te bieden. Anjou, bevreesd voor de naijver van Elizabeth en weinig vertrouwend op de kracht der opstandelingen, weigerde tenslotte en beproefde, met deze aanbieding gewapend, van Philips II een belangrijke post in de Nederlanden of Italië te krijgen. Ook hierin teleurgesteld, beproefde Anjou weer contact te krijgen met de Nederlanden, nadat de Pacificatie van Gent (8 Nov. 1576) aan de opstandelingen een zekerder toekomst beloofde. Hij stelde zich in verbinding met enige Nederlanders en gedurende de onderhandelingen over het Eeuwig Edict (12 Febr. 1577) waren zijn agenten ijverig in de weer, gesteund door Oranje, die altijd hoopte op steun van Frankrijk, maar Elizabeth bleef elke toenadering tot dit land ongunstig beschouwen voor de Engelse belangen. Toen de Staten-Generaal op haar aanbiedingen ingingen, lieten zij Anjou los, die nu in verbinding trad met die Zuidnederlandse edelen, die weinig op de Calvinisten en Oranje gesteld waren en die ook niet met Matthias mee wilden gaan. Anjou gaat naar Bergen (Henegouwen) (12 Juni 1578). Om de hulp van Frankrijk niet te verspelen en die edelen een troef af te winnen, beweegt de prins nu de Staten wederom met Anjou te onderhandelen, met als resultaat een verdrag (13 Aug. 1578), waarbij Anjou erkend wordt als Beschermer der Nederlanden tegen de Spaanse tyrannie en deze een troepenmacht ter beschikking der Staten zal stellen, terwijl de staten beloven bij aanvaarding van een nieuwen heer aan Anjou de voorkeur te zullen geven.

Van enige betekenis is deze hulp niet en Anjou zelf heeft moeite genoeg om zijn broer, Hendrik III, met deze stap te verzoenen, terwijl hij aldoor de tegenwerking van Elizabeth vreest en ondertussen de hoop op een huwelijk met deze vorstin niet heeft opgegeven. Hij verdwijnt dus voorlopig uit de Nederlanden, waar Oranje naast Matthias, die als landvoogd werd erkend, machtig schijnt. Als dan de afscheiding der Waalse gewesten van de Staten-Generaal en de verzetspartij zich steeds meer markeert, treedt hij weer in verbinding met deze Malcontenten. Een poging om zich van Bergen te verzekeren mislukt; de Unie (6 Jan. 1579) en de Vrede van Atrecht (17 Mei 1579) maken aan deze mogelijkheid een rol te spelen een einde. Tegelijkertijd dingt Anjou ijverig, en eerst met schijnbaar succes, naar de hand van Elizabeth, die zo de Franse kansen in de Nederlanden hoopt onschadelijk te maken, in de zomer van 1579 wordt zelfs een huwelijkscontract opgemaakt. Kort voor het mislukken der vredesonderhandelingen te Keulen wendde de prins zich wederom tot Anjou om de Franse hulp, meer dan ooit nodig, te verzekeren. Ditmaal gaat het er om hem de souvereiniteit over alle gewesten aan te bieden en hem als landsheer te doen erkennen.

Maar niet gemakkelijk is het de gewesten, waar de Calvinisten (wantrouwig jegens het Rooms-Katholieke Frankrijk en de Valois van de Bartholomeusnacht) een grote of alle macht in handen hebben, van deze noodzakelijkheid te overtuigen en voor Anjou te winnen. Alleen Vlaanderen en Brabant hebben oor voor de voorstellen van Oranje, die echter weet door te zetten en door een gezantschap aan den hertog de titel van landsheer laat aanbieden. De onderhandelingen leidden 19 Sept. 1580 tot het verdrag van Plessis-lès-Tours tussen Anjou en de Staten-Generaal, die het op 30 Dec. 1580 ratificeerden, terwijl Anjou het te Bordeaux 23 Jan. 1581 bevestigde; Anjou werd erkend als landsheer en zou de hulp van Frankrijk zien te verkrijgen en de Franse hulptroepen betalen, maar kreeg een jaarlijks subsidie daarvoor van de Staten. Deze hadden het gehele bestuur in handen, mochten vrij vergaderen, benoemden de Raad van State en vele hoge ambtenaren en vrijwel niets mocht de landsheer zonder hen regelen; hij moest in de Nederlanden resideren en niet met Fransen regeren; schond hij het verdrag, dan waren de Staten van alle gehoorzaamheid ontheven; de verdraagzaamheid voor allen was hem voorgeschreven. Bij afzonderlijke overeenkomst kregen Holland en Zeeland volledige zelfstandigheid en de prins de souvereiniteit over deze gewesten en Utrecht.

Voor Anjou was de overeenkomst slechts een stap naar meer macht en hij was van plan daartoe dan ook de omstandigheden te gebruiken; voor de Staten was zij alleen een middel om de hulp van Frankrijk te verkrijgen, zonder iets van hun macht af te staan. De afzwering van Philips II als landsheer (26 Juli 1581) was het noodzakelijk gevolg. Militair bereikte Anjou voorlopig niet veel: hij wist ternauwernood Kamerijk te ontzetten (18 Aug. 1581), maar moest daarna uit geldgebrek zijn leger ontbinden, zodat Parma Doornik kon veroveren. Hij verlangde trouwens naar Engeland te gaan, teneinde zijn huwelijk met Elizabeth te voltrekken. Maandenlang verbleef hij hier, luisterrijk ontvangen en de koningin ging zover, dat zelfs de ringen gewisseld werden, totdat de aarzeling van Hendrik III om een verbond met Engeland aan te gaan, door haar werd aangegrepen om alles uit te stellen. Daardoor ging Anjou, na lang talmen, eindelijk in op het dringend verzoek der Staten om naar de Nederlanden te komen: 10 Febr. 1582 landde hij te Vlissingen met een groot Engels gevolg.

Te Antwerpen werd hij als hertog van Brabant gehuldigd en hier vestigde hij zich en hier begroetten de Staten-Generaal hem als landsheer (Mrt 1582), terwijl hij ook als graaf van Vlaanderen gehuldigd werd. Van Franse hulp kwam niet veel: Hendrik III onderhandelde zelfs over een huwelijk van Anjou met een Spaanse prinses! Bovendien wantrouwden de Calvinisten den Rooms-Katholieken hertog steeds meer, die niets kon stellen tegenover de militaire successen van Parma en wiens troepen alleen maar losbandigheden bedreven. Zo groot was het wantrouwen tegen hem, dat hij verdacht werd van medeplichtigheid aan de aanslag van Jauregui (18 Mrt 1582). Marnix en de Prins deden alles om hem te verdedigen, tevergeefs. Teleurgesteld waren ook het gevolg en de vrienden van Anjou, die op allerlei baantjes hadden gehoopt en die hem nu aanraadden om in te gaan op de inblazingen van zijn moeder, om door een aanslag zijn positie te verbeteren. Franse troepen werden aan de Nederlandse grens verzameld en het gevolg van Anjou te Antwerpen uitgebreid. 17 Jan. 1583 poogden zijn troepen plotseling zich van Brugge, Duinkerken, Dendermonde en Antwerpen meester te maken (Franse Furie). Onder het geroep van „Ville gagnée!” drongen de troepen de Kipdorperpoort te Antwerpen binnen, maar onmiddellijk werd alarm geluid en door de burgerij verwoed tegenstand geboden: de Fransen werden teruggeslagen en verloren de helft der hunnen.

Oranje wist spoedig de rust in de stad te herstellen. Alleen Duinkerken, Dendermonde en Dixmuiden waren Anjou’s soldaten in handen gevallen.

De verontwaardiging over zijn gedrag was allerwegen groot, vooral natuurlijk bij de Calvinisten, die hem nooit vertrouwd hadden, evenmin als de Franse Hugenoten, die al zo veel ervaring hadden van zijn wispelturigheid. De Prins echter begreep, dat men in geen geval moest breken met den man, die wellicht binnenkort de troon in Frankrijk zou erven en met Elizabeth zou huwen, en die in ieder geval de enige waarborg scheen voor hulp van de zijde van den Fransen koning. Al zijn overredingskracht moest hij gebruiken om de Staten tot opnieuw onderhandelen te brengen. Anjou bevond zich eerst te Vilvoorde (te Brussel wilde men hem niet), daarna te Dendermonde, waar men 18 Mrt 1583 tot een accoord kwam: Anjou zou schadevergoeding krijgen en de krijgsgevangenen worden vrijgelaten, maar hij zou zijn leger ontbinden en zich naar Duinkerken terugtrekken en later te Mechelen resideren. Hiertoe is het nooit gekomen, want de onderhandelingen over nieuwe militaire hulp van Frankrijk traineerden, Anjou’s hovelingen stookten hem op tegen de Staten en hijzelf vertrok 28 Juni naar Kamerijk en 13 Oct. naar Frankrijk, „omdat hij met zijn moeder moest praten”. Het gerucht, dat hij . met Parma over restitutie van Kamerijk aan Frankrijk tegen concessies zijnerzijds onderhandelde, ondermijnde zijn gezag verder en bleek later waar te zijn.

Hij is niet meer teruggekeerd. De Prins heeft de onderhandelingen met hem en met Frankrijk nog onvermoeid voortgezet en vooral de Vlaamse en Brabantse steden overtuigd, dat zijn weder-erkenning als landsheer absoluut noodzakelijk was. Toen Anjou ernstig ziek werd, was men ’t hierover zo goed als eens. De ziekte bleek tering en dodelijk te zijn. De Staten keurden op 21 Juni 1584 goed, dat Hendrik III als zijn opvolger zou worden erkend, wanneer Anjou weer als landsheer terugkeerde, en de koning bleek ook tot hulp bereid. Inmiddels was Anjou op 10 Juni 1584 overleden.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Lit.: C. H. Th. Bussemaker, De afscheiding der Waalse gewesten van de Generale Unie, 2 dln (Haarlem 1895-1896); P. L. Muller en A.

Diegerick, Documents concernant les relations entre le Duc d'Anjou et les Pays-Bas (Werken Historisch Genootschap 2de serie, No 51, 55, 57, 60, 61) (Utrecht 1889-1899); Kervijn de Lettenhove, Les Huguenots et les Gueux, sdln (Bruxelles 1882-1885); Bloembergen, Intrede en huldiging van Frans v. A. binnen Antwerpen (Leiden 1860).

< >