Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ernestus Adolphus Hyacinthus Constantinus GUYS

betekenis & definitie

gezegd Constantin, Frans tekenaar (Vlissingen 3 Dec. 1805 - Parijs 13 Mrt 1892), nam naast Byron deel aan de Griekse Vrijheidsoorlog, trad daarna als cavalerist in het Franse leger, reisde na 1830 veel, vooral in het Oosten, werkte van 1840-1860 als oorlogscorrespondent mee aan de Illustrated London News, die mede op zijn initiatief werd opgericht en woonde van 1863 af in Parijs. Guys heeft nooit geschilderd; de pentekening, gewassen met sepia of waterverf had zijn voorkeur.

Hij werkte nooit naar mode) of de natuur, altijd vanuit de herinnering, was uiterst gevoelig voor de charme van het moderne leven en legde die vast in gracieuze tekeningen van impressionnistisch allure. Zijn handschrift was zeer gevoelig en persoonlijk; hij suggereerde met zijn beperkte middelen de illusie der werkelijkheid zonder haar te definiëren. Het licht bepaalde zijn compositie, die in de werking van vlakken en kleuren tegelijkertijd sterk rhythmisch en monumentaal was. De anecdote werd beheerst door de stijl. Baudelaire noemde hem „le Peintre de la Vie Moderne”: dame en deerne, rijpaard en krijg waren zijn geliefkoosde onderwerpen. Guys is voor het Tweede Keizerrijk wat Toulouse Lautrec voor de Derde Republiek werd: de chroniqueur die geschiedenis schreef als een legende.

AI tijdens zijn leven werd hij veel nagevolgd; een in 1904 gehouden tentoonstelling vestigde zijn roem, die sindsdien stijgende bleef. In 1880 kocht het Musée Carnavalet ettelijke honderden van zijn tekeningen — uit de nalatenschap van Nadar — voor 300 fr.; de tekeningen, in het bezit van Baudelaire, werden uit diens nalatenschap aangekocht.CH. WENTINCK

Lit.: C. Baudelaire, Un peintre de la vie moderne (3 déc. 1863, Figaro); Idem, L'art romantique; Ed. d’art Alb. Skira (Genève 1945); A. Dayot, Gatal. de l’Expos. de l’œuvre de G. G. (1904); G. Geffroy, G.

G., l’historien du Second Empire (Paris 1904-1920); J. Meyer-Graefe, Impressionisten: Guys, Manet, van Gogh, Pissarro, Cézanne (München 1907); Guiffrey et Marcel, Inventaire général ill. d. dessins du Louvre (1911); Georges Grappe, G. G. (Berlin 1913); G. Kahn, Gazette des Beaux-Arts (1904); Ch. Roger-Marx, Maîtres d’hier et d’aujourd’hui, dans l’Image, août 1897 (Cartons d'artistes); Idem, G. G. (Paris 1949).

< >