Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ernest van der HALLEN

betekenis & definitie

Vlaams schrijver (Lier 12 Juni 1898 - 24 Febr. 1948), was secretaris van het Alg. Verbond der Kath.

Boekerijen en redacteur van „Boekengids” en had als zodanig een belangrijk aandeel in het tot stand komen van het „Lectuur-repertorium”. Hij was ook enkele jaren literair redacteur van het weekblad „Jong Dietschland” en stichter-redacteur van het tijdschrift „Volk”. Van nature een volbloed romanticus, kon hij geen vrede nemen met het dagelijks leven. Hij ontvluchtte de werkelijkheid in sprookjes en vertellingen zoals hij herhaaldelijk zijn omgeving ontvluchtte om te gaan zwerven in het Zuiden, vanwaar hij verschillende goed geschreven reisverhalen meebracht. In zijn romans, die meer door het weergeven van stemmingen dan door het uitbeelden van karakters uitblinken, belijdt hij zijn verbondenheid met de aarde en zijn geloof in de goedheid van de mens en de adel van het leven. Zijn rijpste bladzijden vindt men in Brouwer, een geromanceerde biografie van Adriaan Brouwer, Kroniek der Onnozele Kinderen, een evocatie van de Kinderkruistocht, en de posthuum verschenen eerste hoofdstukken van een onvoltooide roman van een muzikant, Vaarwel dan, mijn vriend.

Hij was een geziene figuur in de kringen van de Katholieke studerende jeugd, waarop zijn geestdriftig idealisme en sommige van zijn voor haar bestemde geschriften, o.a. Brieven aan ’n jonge vriend, een vrij grote invloed uitoefenden, die zich nog steeds gelden laat.DR R. F. LISSENS

Bibl.: Ridder Arnold, dram. sprookje (Antwerpen 1924); Sprookjes in den zomernacht (Antwerpen 1924); Stille uren bij primitieve meesters (ibid. 1924); Begenadigden uit mystiek Vlaanderen (ibid. 1925); Kristiaan ,de Godsgezant (ibid. 1928); De wind waait (Leuven 1932); Brieven aan ’n jonge vriend (Deurne 1932); Een jongen uit Vlaanderen (Antwerpen 1934); Zes dagen (ibid. 1935) 5 De aarde roept (ibid. 1936); Charles de Foucauld (Utrecht 1937); Tusschen Atlas en Pyreneeën (Leuven 1938); Gheiks, Pelgrims en Rabbijnen (Utrecht 1940); Oost-Zuid-Oost (Leuven 1941); Op eigen grond (Brugge 1942); Steden in Vlammen (Diest 1943); Brouwer (Brugge 1943); Vertelsels in Juni (Diest 1944); Kroniek der Onnozele Kinderen (Brussel 1947); Brieven aan Elckerlyc (Antwerpen 1948, onder pseud. J. van de Wijngaert); Felix Timmermans (Nijmegen-Kortrijk 1948); Vaarwel dan, mijn vriend (Leuven 1949).

Lit.: E. v. d. H. In liefde en schoonheid, gedachten uit zijn werken, verz. en ingeleid door R. van Hecke (Tielt 1948).

< >