koningin-moeder der Nederlanden (Waldeck-Pyrmont 2 Aug. 1858 - ’s-Gravenhage 20 Mrt 1934), was de tweede dochter van vorst George Victor van Waldeck-Pyrmont en prinses Helena van Nassau. Nadat Willem III, koning der Nederlanden, zijn eerste gemalin, prinses Sophia van Wurtemberg, verloren had, trad hij 7 Jan. 1879 met Emma in het huwelijk.
Uit dit huwelijk werd op 31 Aug. 1880 een dochter geboren, die na de dood van prins Alexander in 1884 troonopvolgster werd. Toen de koning in zijn laatste levensdagen ten gevolge van een ziekte niet in staat bleek zijn taak te vervullen, trad koningin Emma op 14 Nov. 1890 als regentes op; na de dood van de koning op 23 Nov. 1890 aanvaardde zij, overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet, het regentschap voor haar dochter. Zij heeft dit vervuld tot 1898, in een tijd, waarin Nederland op allerlei gebied omhoog streefde en verandering van structuur onderging. Door haar optreden, zowel in constitutioneel als menselijk opzicht, nam de regentes weldra een zeer bijzondere plaats in; zij heeft wezenlijk bijgedragen tot versterking van het constitutioneel koningschap. De sympathie van de natie kwam in 1898, toen Wilhelmina de regering aanvaardde, tot uiting in het aanbieden van een grote som gelds, die de koningin-moeder bestemde tot het oprichten van het sanatorium Oranje-Nassau-oord bij Wageningen, waar lijders aan tuberculose worden verpleegd.Lit.: G. H. Kepper, Het Regentschap van Koningin Emma (1899); N. van Harpen, Koningin Emma (1904); De Koningin-Moeder 1879-1929 (Gedenkboek 1928).