eigenlijk Eduard Karl Oskar Theodor Schnitzer, Duits ontdekkingsreiziger (Oppeln, Silezië, 28 Mrt - 1840 Kinena, Congo-gebied, 23 Oct. 1892), kwam als officier van gezondheid in 1876 in het Egyptische leger onder de naam Emin-effendi, nadat hij enige jaren in Turkse dienst was geweest. Zijn district was de Egyptische Aequatoriaal-Provincie, een deel van de Oost-Soedan, waarover de bekende generaal Charles Gordon*, met wie hij in 1877 een reis naar het brongebied van de Nijl maakte, gouverneur-generaal was.
In 1878 werd hij gouverneur van de Aequatoriaal-Provincie; van toen af noemde Schnitzer zich Emin Pasja. Hij bestuurde zijn gebied op uitnemende wijze, daarbij vooral opkomende voor de economische, sociale en hygiënische belangen van de negerbevolking, die hij in de eerste plaats tegen de slavenhandelaars beschermde. Ook de wetenschap, vnl. de ornithologie van de gehele Oost-Soedan, nam hem zeer in beslag. In 1883 echter werd zijn provincie bedreigd door het optreden van de Mahdi, die hem weldra in het nauw dreef en verkeer met Egypte en Europa geheel onmogelijk maakte. Voor de veiligheid verhuisde hij in 1885 naar Wadelai en maakte enige wetenschappelijke reizen in zijn gebied. Stanley trok met een hulpexpeditie van het Congogebied uit naar het Albert-meer, waar hij in Apr. 1888 Emin Pasja aantrof, in heel wat beter condities dan Stanley zelf was. Deze toonde hem een vrij raadselachtig schrijven van de Khedive van Egypte, dat hem voor de keus stelde of met Stanley mee naar de Oostkust te reizen òf op eigen verantwoordelijkheid te blijven. Desnoods kon hij gouverneur van de Congo-staat worden of voor een Engelse maatschappij een kolonie aan het Victoria-meer stichten. Emin Pasja weifelde lang en niet dan met heftige tegenzin stemde hij in Apr. 1889 erin toe met Stanley over Duits gebied naar de Oostkust te reizen. In 1890 aanvaardde hij een opdracht van de Duitse regering om de gebieden nabij het Victoria-meer te bezetten tot aan het Albert-meer. Enige maanden nadat hij met Stuhlmann en luitenant Langheid was vertrokken, sloot Duitsland met Engeland het bekende verdrag van 1 Juli 1890, waarbij de te bereizen gebieden invloedssfeer van Engeland werden, terwijl Duitsland het eiland Helgoland ontving. Het politieke doel van Emin’s reis kwam daardoor te vervallen. Een nieuw plan werd ontworpen. Emin Pasja en Stuhlmann zouden gezamenlijk van het Nijlgebied uit trachten de kust van Kameroen te bereiken. Reeds dadelijk had men met veel ziekte te kampen, o.a. Emin zelf. Aan de Itoeri zond hij Stuhlmann met de gezond gebleven mensen terug; hij zelf vertrok in Z.W. richting naar de Congo. Onderweg werd hij herhaaldelijk lastig gevallen door Arabische slavenen ivoorhandelaars, op wier bevel hij is vermoord. Zijn dagboeken werden bij de bezetting van Niangwe en Kassango door de Belgen in 1893 gevonden en aan de Duitse regering ter hand gesteld. Ze zijn in Westermann’s Monatshefte gepubliceerd.Bibl.: De meeste van Emin Pasja’s studiën en tijdschriftartikelen zijn in pctermann’s Mitteilungen gepubliceerd. Later zijn ze door Schweinfurth en Ratzel verzameld en uitgegeven onder de naam: Emin-Pascha (Leipzig 1888); Die Tagebücher, hrsg. v. F. Stuhlmann (3 dln, Hamburg 1916-’22).
Lit: H. Stuhlmann, Mit Emin Pascha ins Herz von Afrika (Berlin 1894); G. Schweitzer, Emin Pascha, eine Darstellung seines Lebens und Wirkens mit Benutzung seiner Tagebücher (Berlin 1898); H. M. Stanley, In darkest Africa (London 1890); E. W. Freissler, Emin Pascha (1925); A. Symons, Emin Pasha, the governor of Equatoria (London 1928).