Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Edouard DUJARDIN

betekenis & definitie

Frans letterkundige en geleerde (Saint-Gervais, Loir-et-Cher, io Nov. 1861), had op het conservatorium als medeleerlingen o.a. Debussy en Dukas.

Hij was een der leiders van het symbolisme, vooral door de oprichting van La Revue wagnérienne (1885), later van de Revue indépendante (1886), La Revue des Idées (1904-1913) en Ac Cahiers idéalistes français (1917). Misschien is hij belangrijker als gangmaker en propagandist dan door eigen scheppend werk, gedichten, toneelstukken en een roman Les Lauriers sont coupés, waarin hij het eerst de zgn. „monologue intérieur” toepast, — later vooral gebruikt door James Joyce* —een zo getrouw mogelijk weergeven van de vaak incoherente gedachtenstroom, welke gedurende zekere tijd gaat door het brein van een alleenzijnd persoon. In 1913 werd hij benoemd tot lector in de godsdienstgeschiedenis aan de Sorbonne.Bibl. : Les Hantises (1886), Trois poèmesen prose (Merc. de France, 1897); Poésies 1885-1912 (1913); Mari Magno, poèmes, 19171920 (1922); De Stéphane Mallarmé au prophète Ezéchiel, essai d’une théorie du réalisme symbolique (1920); Le Monologue intérieur (1931); La Source du Fleuve chrétien, histoire critique du judaïsme ancien (1906); Les Prédécesseurs de Daniel (1908); Histoire ancienne du Dieu Jésus: I Le Dieu Jésus, prolégomènes à un essai sur les origines et la formation de la légende évangélique (1927); II Grandeur et Décadence de la critique, sa Rénovation (1931) ; III La première génération chrétienne (1935) ; Trois poèmes en prose mêlés de vers (1936).

Lit.: Remy de Gourmont, Le lime Livre des Masques (Paris 1898) ; Grange Woolley, Richard Wagner et le symbolisme français, Thèse. Paris (1931).

< >