van dieren noemt men die behandeling van dieren door de mens, waardoor zij er door middel van beloning en straf toe gebracht worden, bepaalde handelingen uit te voeren en andere na te laten. Deze dressuur vindt reeds plaats in de huiskamer, wanneer de hond moet leren in de mand te gaan liggen als hem dat bevolen wordt, niet te bedelen tijdens het eten en dergelijke dingen meer.
Men brengt hem dit bij door hem te belonen met een versnapering, een liefkozing of een vriendelijk woord als hij doet wat de baas wil, en hem te straffen met een beknorring of slaag in het tegenovergestelde geval. Door deze beloning en straf verkrijgen de handelingen een aangename of onaangename gevoelswaarde voor de hond, wat maakt dat hij, in het eerste geval, ze met genoegen uitvoert, in het andere ze spoedig nalaat.Op soortgelijke wijze worden dieren in een circus er op gedresseerd, bepaalde handelingen uit te voeren waar het publiek behagen in schept, meestal omdat zij zich daarbij aanstellen alsof zij kleine mensen zijn. Ook deze dressuur komt tot stand door beloning en straf.
Deze dressuur nu vormt een uiterst belangrijke methode voor het wetenschappelijk psychologisch onderzoek van de dieren. In de eerste plaats bewijst het slagen van dressuur wel dat het dier geheugen bezit. Zonder geheugen en leervermogen zou geen dier de uitwerking van beloning en straf kunnen bewaren. Het is in de loop van de jaren wel gebleken, dat zelfs dieren die zeer laag staan in het dierlijk systeem nog gedresseerd kunnen worden, en zo blijk geven van geheugen en intelligentie. Een klassiek voorbeeld daarvan zijn de resultaten die Yerkes verkreeg bij regenwormen. Hij bracht deze dieren in een T-vormige buis, waarvan de rechterarm uitkwam in een donker bakje met zand, terwijl in de linkerarm met een sterke zoutoplossing doordrenkt vloeipapier aangebracht was, ofwel met een zwakke electrische stroom geladen koperdraden. Reeds na enkele dagen koos het dier toen overwegend de rechter uitgang als het op het splitsingspunt van de armen aangekomen was. Yerkes’ resultaten zijn later door anderen bevestigd.
Zeer belangrijk is verder de dressuur geworden als methode voor het onderzoek van de zintuigwerking bij dieren. Wil men bijv. weten of een dier rood van blauw onderscheidt, dan brengt men het bijv. in een toestel, waarin achtereen roodgekleurd scherm of een rood licht voedsel te vinden is, en achter blauw niets of het dier zelfs nog gestraft wordt door een zwakke electrische schok. Indien het dier nu leervermogen bezit, dresseerbaar is, en onderscheid ziet tussen rood en blauw, zal het er vroeger of later toe komen alleen nog maar naar het rood te gaan en het blauw te ontwijken. Wanneer men dat doet met de nodige voorzorgsmaatregelen, kan men daaruit besluiten dat het dier rood van blauw onderscheidt. Deze methode heeft men bij allerlei dieren, van zoogdieren tot vissen en insecten, toegepast om het waarnemings- en onderscheidingsvermogen van zulke dieren voor kleuren, vormen, geluiden, geuren enz. na te gaan.
DR J. A. BIERENS DE HAAN
Lit.: J. A. Bierens de Haan, Die tierischen Instinkte und ihr Umbau durch Erfahrung. Eine Einführung in die allgemeine Tierpsychologie (Leiden 1940); Idem, Instinct en intelligentie bij de dieren (2de dr., Gorinchem 1947); Idem, Wat gaat er om in uw hond? Een kynologische en dierpsychologische monographie (2de dr., Amsterdam 1949); G. de Montpellier, Conduites intelligentes et psychisme chez l'animal et chez l’homme (Louvain 1946); M. F. Washburn, The animal mind (4th ed., New York 1936).