Nederlands wiskundige (Nieuwe Niedorp of Nierop, N.-Holland, ca 1610-4 Nov. 1682), zoon van een Doopsgezind voorganger, was schoenmaker, doch kreeg een grote naam als sterren- en zeevaartkundige. Hij was 1645-’49 leerling van de toenmaals te Egmond-Binnen wonende Descartes en stond in relatie met Ohr.
Huygens, Nic. Witsen e.a. Als voorstander van Copernicus' leer bestreed hij Cardinael en ook sommige opvattingen van Stevin. Verder gaf hij een nieuwe bewerking van de logarithmentafels van Ez. de Decker. Sinds 1645 publiceerde hij de Nieroper Almanach, voortgezet door zijn neef Pieter Rembrandtsz. te Hoorn (overl. 1708) e.a. Hij was ook landmeter en cartograaf.Bibl.: Tijdt beschryvinge der waereld (1648 en later); Nederduytsche astronomia (1653 en later, met Byvoeghsel 1677) ; Nieroper graed-boeck (1656); Wis-konstige musyka (1659); Ónderwys der zeevaert (1661); Des aertrycks beweging en der sonne stilstant (1661, met Byvoeghsel 1677) ; Eenige oefeningen in god-lijeke, wiskonsdge en natuerlijeke dingen, 2 dln ( 1669-’74, 2de dl bevat: Een kort verhael uyt het Joumael van Abel Tasman) ; Logarithmus tafelen van sinus, tangens en sécant (1671); Nieroper schatkamer (1676). 68 brieven van en aan D. R., in: (J. Oost woud) Mathematische liefhebberye, II-X (Purmerende 1755-’62).
Lit.: D. Bierens de Haan, Bouwstoffen voor de gesch. der wis-en natuurk.wet., I (1878), blz. 196 e.v., II (1887), blz. 73 e.v.; Idem, Bibliographie néerl. des ouvrages sur les sciences math. (Roma 1883); G. Cohen, Écrivains français en Hollande (1921), blz. 592.