hertog (sinds 1817), bisschop van Autun (1789-1791), prins van Benevento (1806-1815), hertog van Dino (sinds 1815), Frans diplomaat (Parijs 13 Febr. 1754 - 17 Mei 1838), werd door zijn vader zeer tegen zijn zin voor de geestelijke stand bestemd, omdat hij door een ongeluk in zijn jeugd kreupel geworden, geen militair kon worden.
Als afgevaardigde van de geestelijkheid in de Staten-Generaal, bewerkte hij mede, dat deze stand zich op 19 Juni 1789 bij de derde stand aansloot, stelde hij de secularisatie van de kerkegoederen voor, werd hij door paus Pius VI in de ban gedaan, omdat hij de eed op de grondwet aflegde en trok hij zeer de aandacht door een voortreffelijk rapport over het openbaar onderwijs (1791). Gedurende de Législative was hij herhaaldelijk gezant te Londen met opdracht Engeland neutraal te houden in de Eerste Coalitieoorlog. Van 1792-1796 was hij geëmigreerd: meestal in Amerika. Na zijn terugkeer werd hij in Juli 1797 minister van Buitenlandse Zaken (tot Juli 1799), in welke kwaliteit hij aan de staatsgreep van Fructidor (z Franse Revolutie-oorlogen) meewerkte, zich schandalig verrijkte en een van de voornaamste bewerkers werd van de Egyptische expeditie, waardoor de Tweede Coalitieoorlog uitbrak.
In 1799 behoorde hij met Siéyès en Lucien Bonaparte tot de mannen van Brumaire, waarna hij onder het Consulaat en het Keizerrijk Napoleon herhaaldelijk als minister van Buitenlandse Zaken en diplomaat diende (tot Aug. 1807). Talleyrand was echter een voorstander van vrede met Engeland en Oostenrijk en oordeelde, dat de ongeremde eerzucht van de keizer Frankrijk ten verderve voerde. Hij beroemde er zich op, tijdens de Vorstendag van Erfurt (1808) de weerstand van Alexander I van Rusland tegen Napoleon te hebben aangemoedigd. In Jan. 1809 viel hij bij de keizer in ongenade, maar deze kon hem toch niet missen. Gedurende de oorlog met Rusland en de Zesde Coalitieoorlog was Talleyrand reeds voortdurend in correspondentie met Lodewijk XVIII, van wie hij als Senator de restauratie in het voorjaar van 1814 bewerkstelligde door samen te werken met Alexander I. Lodewijk benoemde Talleyrand weer tot minister van Buitenlandse Zaken en deze bereikte, dat de Eerste Vrede van Parijs niet te nadelig uitviel en dat op het Wener Congres de Europese coalitie uiteenviel. Deze politiek werd echter doorkruist door Napoleons terugkeer uit Elba. Na de „honderd dagen” was Talleyrand korte tijd eerste minister, maar viel reeds in Sept. 1815. Na de Juli-revolutie werd Talleyrand echter weer Frans gezant te Londen (18301834) en wist als zodanig een Entente met Engeland tot stand te brengen, die de oplossing van het Belgische vraagstuk in Franse geest bevorderde. Talleyrand’s laatste diplomatieke succes was de ondertekening der Quadruple Alliantie van 1833, die het Frans-Engelse samengaan in Spanje en in de Levant ten doel had. Volkomen a-moreel — en niet alleen in de politiek ! — is Talleyrand op zeer verschillende wijzen beoordeeld.
DR J. S. BARTSTRA
Bibl.: Mémoires (5 dln; uitg. d. d. hertog v. Broglie, 18911892), moeten zeer voorzichtig gebruikt worden; Correspondance diplomatique, uitg. d. Pa 11ain (3 dln, 1889-1891); Lettres inédites à Napoléon 1800-1809, d. Bertrand (1889); Correspondance inédite au roi Louis XVIII pendant le congrès de Vienne, d. Pallain (1881).
Lit. : Le prince de Talleyrand et la maison d’Orléans (uitg. d. gravin Mirabeau, 1890); Lacour-Gayet, T. (3 dln, 19281931); Bac, Le secret de T. (1933); St. Aulaire, T. (1936); Emile Dard, T. et Napoléon (1935) ; Madelin, T. (1942) ; Duff Cooper (1932, 19de dr. 1945) (Ned. vert, door mevr. J. Kernkamp-Muyderman, onder de titel: T., speler met mensen en machten); P. Geyl, Het probleem T. (Jaarb. Kon. Ned. Ak. v. Wet. i949-5o); Crâne Brinton, The Lives of Talleyrand (New York 1936).