of Barlaeus, bekend Nederlands geleerde en dichter (Antwerpen 12 Febr. 1584 - Amsterdam 14 Jan. 1648), was de oudste zoon van Caspar van Baerle en Cornelia Eerdewijns. Als theologisch student in het Statencollege te Leiden werd hij door den onderregent van dit college, Petrus Bertius, gewonnen voor de leer van Arminius.
Na van 1608 af predikant te Nieuwe Tonge te zijn geweest, werd hij in 1612 zelf onderregent van het Staten-College, waarvan Bertius nu regent was; hij was sinds 1610 gehuwd met Barbara Sayon. Barlaeus’ Leidse tijd wordt Caspar van Baerle, naar een gravure van T. Matham ingenomen door zijn professoraat in de logica (sinds Febr. 1618) en door het schrijven van een aantal Remonstrantse pamfletten, terwijl hij op het Dordtse concilie de geciteerde Remonstranten met zijn raad ter zijde stond. Bij de zuivering der Hogeschool kreeg ook hij in 1619 zijn ontslag, maar (na één jaar verblijf te Caen) hij bleef te Leiden wonen. Op 9 Jan. 1632 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar aan de Illustre School te Amsterdam met een rede over de Mercator sapiens. Door zijn vriendschap met Constantijn Huygens was hij reeds in aanraking gekomen met de Mui derkring*, waarvan hij in deze Amsterdamse periode (geleerd en geestig Latijns dichter als hij was) een sieraad werd. Te Amsterdam ook schreef hij zijn Medicea Hospes (1639), een prachtwerk bij de komst van Maria de Medicis, op stadskosten uitgegeven; de Venus Brittannica (1641) op het huwelijk van Willem II en Maria Stuart; en het grote historische werk Rerum per octennium in Brasilia et alibi nuper gestarum sub praejectura I Mauricii, Nassoviae comitis (1647, 1660, 1698, Duits 1659, thans ook in het Nederlands) over het bestuur van Johan Maurits in Brazilië.Zijn redevoeringen, gedichten en brieven zijn menigmaal uitgegeven; de Nederlandse gedichten komen bijna alle voor in de bloemlezing Verscheyde Nederduytsche Gedichten, van 1651-1653 uitgegeven door Geeraert Brandt; de brieven zijn eveneens door Brandt, die met Barlaeus’ dochter Susanna was gehuwd, in het licht gegeven, maar met allerlei veranderingen en weglatingen (Casp. Barlaei. . . Epistolarum Liber, Amst. 1667). Andere brieven en gedichten berusten in handschrift in de bibliotheek te Leiden en in de boekerijen der Remonstrantse gemeenten van Amsterdam en Rotterdam.
PROF. DR W. A. P. SMIT
Lit.: J. A. Worp, een uitvoerige studie in Oud-Holland III, IV, V, VI, VII (1885-1889).