Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Brandstapel

betekenis & definitie

was in het strafrecht vóór de Franse Revolutie een der wijzen van tenuitvoerlegging van de doodstraf. Bepaalde categorieën van ter dood veroordeelden, o.a. ketters en heksen, werden steeds door middel van de brandstapel terechtgesteld.

De ter dood veroordeelden wegens het opstellen van valse brieven, roofmoord, dubbele moord, kinderverkrachting, brandstichting en valsmunterij konden eveneens op deze wijze van het leven worden beroofd.De Germanen meenden dat in het vuur een godheid leefde, die de misdadigers verteerde: dit was ook nog de opvatting der late middeleeuwen. Het reine vuur werd als het beste wapen beschouwd tegen de „vilijnige nikkers”, demonen en bozen, die, naar de mening van het volk en van de justitie, hun afschuwelijke daden hadden gepleegd op ingeving van de duivel. De verbranding had dus niet alleen een symbolische betekenis, maar had ook ten doel de gemeenschap van boze geesten te zuiveren. Het zakje met buskruit, dat de veroordeelde op de borst werd gehecht, was niet alleen bedoeld om de dood te bespoedigen, maar vooral om door de ontploffing de duivel uit het lichaam te jagen.

De veroordeelden werden meestal in hun in zwavel gedoopt of met teer bestreken hemd, en met gebonden handen op de rug, met een ijzeren ketting aan hals, romp en voeten aan een vuurpaal geklonken, boven op de brandstapel, gevormd door honderden bossen hout en stro. Soms werden de veroordeelden, tevoren op een ladder gebonden, door de beulsknechten in de vlammen geworpen.

In zeer ernstige gevallen, o.m. schadelijke toverij en halsstarrige ketterij, moest het lichaam tot as verteerd worden, die aan de wind moest overgelaten of in de rivier geworpen worden. Deze wijze van executie werd vooral in de 16de eeuw tegen de ketters, en in de 17de eeuw tegen de heksen toegepast. De door een soort geestelijke rechtbank uitgesproken doodstraf tegen Jeanne d’Arc werd te Rouaan op 30 Mei 1431 door middel van deze straf voltrokken.

DR L. TH. MAES

Lit.: K. von Amira, Die germ. Todesstrafen. Unters. z. Rechts- und Relig. gesch. (München 1922); L. Th. Maes.

Vijf Eeuwen Stedelijk Strafrecht. Bijdr. t. d. rechts- en cultuurgesch. der Ned. (Antwerpen-Den Haag 1947).

< >